Vrijdag 17 september

Na onze "vlucht" uit de bergen gisteren zaten we nu weer aan de kust. Het oorspronkelijke plan werd gewijzigd (nog steeds regen in de bergen) en we reden naar de delta van de Ebro. De Ebro is de langste rivier van Spanje (ruim 900km) die geheel binnen Spanje ligt en levert electiciteit  voor een groot deel van de Spanjaarden. De delta is één van de belangrijkste wedlands van Spanje. We hadden er al eens een stukje van gezien, maar dan in het voorjaar en we wilden nu het noordwestelijke deel bekijken.

De camper onder een heerlijke blauwe lucht richting Deltebre gestuurd en bij het lokale infocentrum/ecomuseum routes voor wandelen en fietsen meegekregen. Het was al weer tegen de 30 °C, dus besloten we de fietsen nog maar eens uit de garage te halen en te gaan rijden langs de Ebro tot aan het strand van Riumar en grotendeels via een andere weg weer terug: ruim 31km. Even zoeken naar het begin (kwam onze maps.me weer goed van pas) en daarna reden we over een voor Spaanse begrippen goed fietspad langs de rivier. Lekker windje, zon en rustig. Heerlijk!

De eerste rijstvelden dienden zich aan en moesten natuurlijk gefotografeerd worden. Daarbij sprongen er veel kikkers in het water. We zagen kleine groene kikkers en ook rivierkreeftjes liepen in het water van de rijstvelden. Nu wisten we ook meteen wat al die verschillende soorten reigers hier deden! Dat water kwam op het land via irrigatiekanalen met een systeem  van schotten. Elk veld was omringd met een dijk.  We passeerden een botenkade en de haven (Port de Deltebre) waar de souvenirwinkeltjes schelpen, rijst en prullaria probeerden te slijten, waar je rondvaarten kon boeken en natuurlijk de maag kon vullen. Verder naar Riumar kwamen we langs het strand en de zee en na het dorp reden we langs de lagune van het Canal Vell: erg mooi.

We zagen de boeren bezig de rijst te oogsten en een vlucht zwarte vogels met vrij lange snavels en poten bleek even later een groep zwarte ibissen te zijn. Nog een laatste stuk fietsen en toen waren we weer terug bij de camper.  Wat een mooie tocht op deze warme dag.

Daarna nog naar Valderrobres gereden om te overnachten. Onderweg reden we weer door een prachtig landschap en we stopten even om dit vast te leggen. Op de camperplaats stonden campers in alle maten en soorten, altijd leuk om die te bekijken. We wilden morgen graag gaan kijken naar het voeren van gieren in het "Observatorio de aves Mas de Bunyol", maar reserveren hiervoor lukte jammer genoeg niet meer. Honderden vale gieren worden hier elke morgen (al sinds 1990) gevoerd. Misschien hebben we een volgende keer meer geluk. 's Avonds nog andere plannen gemaakt, maar daarover later meer.

Zaterdag 18 september

Nieuwe dag, nieuwe kansen. Na een bezoekje aan de toeristeninfo besluiten we weer te gaan wandelen: naar de Ermita de Santa Magdalena. We starten in het dorp Valderrobres (Vall-de-roures in het Catalaans) en nemen het "paardenpad" naar Fuentespalda. Eerst geasfalteerd, later grindpad en we passeren een kapelletje. Steeds hoger wandelen we en ook hier amandel- en olijfboomgaarden. Op één ervan is een boer de amandelen aan het oogsten. Dat gebeurt op een zeer effectieve mechanische manier, zeil eromheen (lijkt wel omgekeerde ☂️) en schudden aan de boom. Verderop een jonge koe die tussen het prikkeldraad door op ons wandelpad is gelopen om een lekker mals hapje te eten. Zodra hij ons ziet vlucht hij weer terug naar mama op dezelfde manier. Makkelijk als je nog zo klein bent.

Onder het lopen horen we krekels en zien we vlinders en de zon blijft flink schijnen. Het laatste stuk gaat steil omhoog naar de Ermita. Puffend komen we boven, 287 hoogtemeters onder de voeten, maar wat een uitzicht. In de beschutting van de grot eten we ons brood en drinken we, nadat we eerst flink met Deet rond hebben gespoten. Dan weer naar beneden en we zien achter ons hele donkere wolken samentrekken. Het zal toch niet weer....!!! We beginnen wat harder te lopen, wat natuurlijk niet verstandig is in de bergen, maar de bui lijkt gelukkig achter de bergruggen te blijven hangen. We nemen zelfs nog even tijd om wat amandelen te plukken van bomen die in het niemandsland staan. Tegen kwart voor drie zijn we terug bij de camper. Twaalf kilometers op de teller en 300 hoogtemeters.

Wat rusten, ijsje eten en dan nog het stadje Valderrobres in, dat tegen een steile heuvel is gebouwd. 

Over de stenen brug zien we het gemeentehuis en het Plaza de España. De terrasjes zijn goed bezet. We lopen de trappen op tot bij kerk en kasteel. Je kan een rondleiding boeken maar die slaan we vandaag over. Er vallen dan toch nog een paar druppels regen en een paar klappen onweer. We lopen nog stukje van de kruisweg en keren dan terug naar de camper. Het is een prachtig historisch stadje uit de 14e- 16e- eeuw.

Ongeveer 139 km scheiden ons van Zaragoza (via de N232), om daar te overnachten. Onderweg zien we zover het oog reikt amandel- en olijfbomen. We passeren een scala aan landschappen. Het lijkt elke paar kilometer te veranderen, heel apart. Heel veel landbouwgrond zien we, waar een enkele boer op dit uur nog aan het werk is. Er staan gigantische installaties, waarschijnlijk gebruikt voor het sproeien van water.

We stoppen in het plaatsje Azaila. Voor de broodnodige rust en wat eten. Het laatste uur rijden gaat prima, weinig verkeer. Met het laatste daglicht draaien we de camperplaats op. We zijn weer een stukje dichter bij huis. 

Zondag 19 september

Voor vandaag stond er maar 1 activiteit op de planning: het koninklijk klooster "Real Monasterio de San Juan de la Peña" bij Santa Cruz de la Serós. Het ligt iets ten westen van Jaca, dus daar moesten we eerst heen rijden. Onderweg zagen we "Pyreneeën-kunst".  Goed half 3 waren we op de plaats van bestemming, een grote parkeerplaats een eindje verder dan het klooster.  Hier konden we kaartjes kopen voor de complexen van kloosters en kerken. Alles zat in 1 ticket: het oude en nieuwe klooster en nog een kerk in Santa Cruz. Ter plekke besloten we het nieuwe klooster wel te gaan bezoeken, maar de kerk niet.

Omdat het oude klooster meermaals afgebrand was, moest er in de 17e eeuw een nieuwe gebouwd worden. Dat is het Monasterio Nuevo geworden. Wij keken dus eerst rond in het nieuwe klooster, een prachtig gebouw. We zagen dat tussen de fundamenten van het klooster het kloosterleven uitgebeeld werd, terwijl we erboven liepen, deels over glas en uitleg op borden konden lezen (als we Spaans hadden gekund).

Er was een separaat gebouw waar je nog meer opgravingen kon bekijken. Op een meer traditionele manier kon je hier langs lopen. Het totale beeld gaf ons een gevoel van een overdekt openluchtmuseum. Toch vonden we het zeker de moeite van het bezoeken waard.

Er was een mogelijkheid om met een shuttle bus naar het oude klooster te rijden, zo'n 1,5 km bergafwaarts. Wij kozen ervoor te gaan lopen. De jassen aan gedaan, want de temperatuur was vandaag zo'n 10 graden minder dan afgelopen weken en de wind maakte het nog kouder. Via een uitzichtpunt en een voetpad door het dennenwoud naar het klooster gelopen en daar, met deze keer wel Nederlandse uitleg, genoten van het prachtige gebouw, de ligging en de geschiedenis ervan.

Het oude klooster, 10e-eeuws, is gebouwd onder en in een overhangende rots door monniken die op de vlucht waren voor de Moren. De heilige graal zou hier vanuit Rome verborgen zijn gehouden alvorens aan zijn reis naar Valencia te zijn begonnen. Ook de eerste koningen van Aragón liggen hier begraven. Vooral de kloosters en de kloostergang met de zuilen met rijk bewerkte (deels reliëfs van bijbelverhalen) kapitelen waren erg mooi.  

Na 6,5 km waren we weer terug bij de camper en reden we naar Jaca voor een overnachtingsplek. De officiële plek was helemaal vol, we moesten zelfs uitkijken niet aangereden te worden door een achteruitrijdende Belg (zelfs tot 2x toe bleef hij maar doorrijden). We kwamen met de schrik vrij! De alternatieve plek bij het voetbalveld had nog genoeg plaatsen en was rustig. Nog 1 nacht Spanje, maar morgen....

Maandag 20 september

Het is goed te merken dat we hoger zitten, want het was koud vannacht, zo'n 12 °C. Daar moeten we best even aan wennen na al die nachten rond de 24 °C. Tegen half elf zijn we weer op pad, we starten de nieuwe week rustig. Al snel rijden we door de Somporttunnel, 8700 meter lang. En als we er aan de Franse kant uitkomen, miezert het en is het 10 °C. Ik had er al rekening mee gehouden en een warme trui aan getrokken. Richard wil de vakantie-mood er nog inhouden en draagt een korte broek en t-shirt. We rijden de N134 tot aan Pau, een mooie groen gearceerde route en stoppen een paar keer, o.a. voor de koffie. Lange tijd volgen we de Gave d'Aspe, een snelstromend riviertje. In Oloron-ste-Marie stoppen we even bij de Pont d'Aspe. De brug is, naar Franse traditie, met bloemen getooid. Mooi stadje, we gaan het vandaag echter niet bezoeken.

We passeren de wijngaarden van Jurançon. Of deze wijn goed smaakt? Geen idee.

Onze volgende stop is de supermarkt InterMarché. Hier spenderen we bijna 1 uur met tanken en zoeken naar alle boodschappen, sommige artikelen vinden we zelfs dan nog niet. Na nog een uur rijden vinden we het mooi geweest, zetten de camper aan de kant en pakken een boek. Zelfs de oogjes vallen even dicht. Na deze pauze gaan we er nog eens goed voor zitten en rijden de D934 en D933 op tot bijna 20 uur. Vooral het gedeelte tussen Villeneuve-de-Marsan en Casteljaloux vinden wij mooi: bossen en heidevelden wisselen elkaar af, het asfalt is goed en er is heel weinig verkeer. Dan is het welletjes geweest voor vandaag. We slapen vannacht in het plaatsje met de mooie naam: Saint-Pardoux-Isaac, bij de plaatselijke supermarkt. In totaal zo'n 300 km gereden. Als laatste genieten we van de mooie zonsondergang. Morgen hopen we, naast rijden, weer wat actiefs te gaan doen.

Dinsdag 21 september

De tweede reisdag, dat betekende weer kilometers maken. Dat weerhield ons er niet van om van het (alweer) mooie weer te genieten en nog een wandeling te gaan maken. Al bij Bergerac (na 35km) draaiden we van de oorspronkelijke route af om 25 km verder vanuit Mauzac bij een lus van de Dordogne te gaan lopen (Le Port de Mauzac, 9km).Volgens het internetverslag van de tocht konden we in het dorp parkeren en ook met onze camper kon dat gelukkig. Goed begin dus. Even nog de dorpskerk bekeken (klokketorens in deze streek zijn regelmatig 2-dimensionaal, net filmdecors). We liepen tot aan de oever van de Dordogne (de  plaatselijke haven) om daarna omhoog  en over de helling langs de rivier te gaan. We kwamen langs een openluchttheater, van waaruit we een mooi uitzicht hadden en waar nog oude hutten en gebouwen stonden (gebouwd zonder cement te gebruiken). Er bloeiden bloemetjes die familieleden van de asperge bleken te zijn (prospero autumnale, de enige die in het najaar bloeit). Na een kleine 4km draaide de route weg van de rivier en via een bospad, dat een paar keer omhoog en omlaag ging, kwamen we richting het laatste stuk: bij het spoor en kanaal. Onderweg zagen we nog tongvarens die hun sporen bijna lieten gaan. Toen we er achter kwamen dat we al bijna 9km gelopen hadden, besloten we de route iets in te korten: via een pad langs het kasteel "Les Baudies" kwamen we weer terug bij de camper. Uiteindelijk 9,85 km op de teller. Aardige tocht, maar wel met wat weinig zicht op de Dordogne.

We besloten de lus met de camper te rijden om bij Trémolat nog een uitzichtpunt mee te pakken. We bleken niet de enige met dit idee. Het uitzicht was erg mooi, maar de rivier lag nog grotendeels achter bladerdek verscholen. Een foto op internet gaf ons een beter zicht op de Dordogne.

Na een korte stop doorgereden en via echte TomTom-weggetjes (de kleinste weggetjes worden gevonden door TomTom) en met behulp van een echte kaart kwamen we op de weg naar Perigeux uit. Vandaar reden we makkelijk verder via de N21 en A20. Toen we genoeg hadden van het rijden (inmiddels al over zevenen) stuurden we de snelweg af en in Bessines-sur-Gartempe zetten we de camper neer.  Eten, afwassen en vanavond trakteerden we onszelf op Frans frambozengebak bij de koffie. Lekker!!

Woensdag 22 september

De vakantie snelt naar zijn einde toe, zo voelt dat tenminste. Drie dagjes Frankrijk resteren nog. Vanmorgen voor we vertrekken een lekker ontbijtje van pancakes met blauwe bessen gemaakt. Wat is dat toch lekker. 

Deze dag gaan we ons schema omdraaien, eerst rijden dan iets leuks doen. Hopen dat we dan vanavond wat eerder aan het avondeten zitten dan 21 uur. Om half tien zitten we op de autoweg die maar een paar honderd meter van onze overnachtingsplek ligt. Naar Orléans is het nog zo'n 230 kilometer, dus we gaan er maar even voor zitten. Gelukkig is er weinig verkeer op de weg en de kilometers vliegen onder de wielen weg op de A20 en daarna de D2020. De ochtend mist is aan het optrekken en het belooft weer een mooie dag te worden, de zoveelste deze vakantie.

Orléans zijn we al verschillende keren voorbijgereden afgelopen jaren. Nu willen we deze stad van wat dichterbij gaan bekijken. Na een parkeerplaats te hebben gevonden, stappen we vol goede moed naar de "Pont George V", het begin van de tocht. Hier zien we al meteen een zeilboot in problemen, hij hangt vast in de struiken. Met man en macht wordt geprobeerd hem uit de verraderlijke stroming weg te krijgen, wat uiteindelijk lukt. 

We vallen weer eens met onze neus in de boter. Het jaarlijkse Loire-festival is vandaag begonnen. Een bonte aaneenschakeling van drink- en eettentjes, parades van boten, oude ambachten en optredens op verschillende podia (muziek, theater, concerten) En dat 5 dagen lang. Dat willen we natuurlijk bekijken. Voor we op het feestterrein/de kade komen moeten we onze QR-code laten zien. Voor het eerst, dus spannend. Het gaat goed en we mogen erin.

We zien grote dieren/poppen gemaakt van allerlei goedkoop materiaal en ze bewegen op wieltjes. Een shantykoor "Les Copains d'Sabord", een sprookje op stelten, heel veel oude vissers- en zeilboten, zeemansknopen leren maken, vis roken, teveel om op te noemen. 

We kopen een warm brood, net vers gebakken, uit een speciale, mobiele oven en kaas met basilicum.  Van een echtpaar uit Gouda die hier elk jaar met een kaaskraam staat, leuk hoor! Als laatste bekijken we een stand waar men laat zien in miniatuur hoe gedurende 400 jaar (vanaf de 16e eeuw) hout vervoerd is per rivier van de Morvan naar Parijs over meer dan 200 km. De Parijzenaren moesten woningen verwarmen, de stad breidde snel uit en de Morvan bestond geheel uit bos. Dus de oplossing was snel gevonden.

Van onze geplande stadswandeling komt niet veel meer terecht. We bezoeken alleen de Cathédrale Sainte-Croix nog. De bouw hiervan begon in 1601 en er is nog eeuwen aan her- en verbouwd. Het houtsnijwerk van het koorgestoelte, de gebrandschilderde ramen en de kapel met het beeld van Jeanne d'Arc hebben onze voorkeur. 

Het wordt hoog tijd een overnachtingsplek te zoeken want de zon is bijna onder. Het wordt Sanary in Saran, net ten noorden van Orléans. De eigenlijke camperplaats staat vol maar we schuiven aan op de parking. Meerdere campers hebben hetzelfde idee. En het eten.... dat staat vanavond om kwart VOOR negen op tafel. Kwartiertje eerder dan gisteren.... niet slecht toch?

Donderdag 23 september

Alweer reizen vandaag. Doel is zo dicht mogelijk bij de Franse/Belgische grens te komen. Al vlot weer terug op de N20 om daarna in een boog om Parijs te rijden (voor Arpajon de D19 op en daarna de A en N104, later de N2). Dit voorkwam niet dat het behoorlijk druk op de weg was, met soms ook nog wat opstoppingen. Dit werd gelukkig beter naarmate we verder buiten "de armen" van Parijs kwamen. We zagen nog een vliegtuig landen op vliegveld Charles de Gaulle en na nog één druk stuk weg konden we eindelijk weer ontspannen rijden op weg naar Laon. De parkeerplaatsen waren niet dik bezaaid, maar op de kaart zagen we een toegangsweg naar kasteel de Jeurre. Daar draaiden we maar in en we konden de camper voor de dichte poorten parkeren. In juli en augustus zijn zowel kasteel als park te bezichtigen. Geen kasteel dus deze keer, wel onze pauze gehad. 

Verder langs de weg kwamen we nog een paar watertorens, een molen en een bioscoop met een bijzondere 3D-gevelbekleding tegen.

Verder tot weer een stop voor eten en een wandeling. Parkeerplekken kom je best wel regelmatig tegen, tot het moment dat je er één nodig hebt: dan zijn ze "op"! Tijdens zo'n zoektocht kwamen we in het dorp Villers-Cotterêts terecht, dat een groot kasteelpark had. Het kasteel zelf werd gerestaureerd en was volledig ingepakt (vandaar een foto van internet van het kasteel), maar het park werd volop gebruikt. We konden in het park parkeren en zagen hoe hier fanatiek petanque gespeeld werd.  Een groep schoolkinderen gebruikten het park als gymterrein. We liepen over de Allée Royale vanaf het kasteel zo'n 2,5km naar een toren aan het eind of begin van de allee en via een bosweg terug. Villers had ook nog een camperplaats, dus de camper geloosd en gevuld om het laatste stuk te gaan rijden.

De uitgezochte camperplek bleek nogal ver de binnenlanden in te zitten. Na kilometers over plattelandsweggetjes (mooie afwisseling met de grote wegen van vandaag) kwam Englancourt in zicht. We moesten nog een  scherpe en steile bocht maken en uiteindelijk kwamen we uit op een kleine parkeerplaats aan de rand van een plateau naast een kerk. Wat een schitterend uitzicht! We keken uit over een gedeelte van het dorp en de vallei strekte zich verder naar beneden uit. Het werd langzaam donker en overal zag je lichtjes verschijnen. We stonden samen met nog een Nederlandse camper op deze prachtige plek.

Vrijdag 24 september

Laatste vakantiedag, morgen tellen we niet meer mee. We rijden dan van Goirle naar huis, een voor ons bekende weg. Vanmorgen is ons wereldje weer heel klein. Er hangt een dikke mist. Na de muggenjacht van afgelopen nacht (om 2 uur) proberen we toch om op tijd te vertrekken. De boerengehuchtjes volgen elkaar op en er is spreekwoordelijk geen kip op de weg. Parc Naturel Régional de l’Avesnois in het noorden van Frankrijk is waar we naar op weg zijn (via de N2 en een aantal binnenwegen). Het "Circuit du Grès Salé" in Ferrière-la-Petite wordt onze tocht voor vandaag. 

Grès Salé is een soort zandsteen waar aardewerk van werd gemaakt met speciale technieken. De steen werd rechtstreeks ontgonnen op een plek die de naam Les Valettes draagt. Deze rots zorgde voor welvaart in het dorp, omdat het 12 aardebewerkers van grondstof voorzag tot 1957. Nu wordt het ambacht levendig gehouden in het museum. Ook in het dorp vonden we nog kleine keramische kunstwerkjes in regenbuizen.

Al snel hebben we de route gevonden en volgen de gele balkjes. Grijsblauwe tegeltjes, 13 in totaal, geven wat extra info. Daar moet je dan wel een folder ophalen bij het Natuurpark. We lopen langs een stukje oude spoorlijn, gemeentehuis en museum. Er staan kermisattracties, dus het feest zal wel losbarsten in het weekend. We wandelen verder door het dorp en naar de rivier de Solre om uiteindelijk weer bij de camper uit te komen; 5,6 km in totaal. Ook vandaag houden we het droog met af en toe een bleek zonnetje. 

Tegen 14.15 uur stappen we in de camper en rijden we ons bijna vast op de markt, die midden in Maubeuge is opgebouwd. Daarna volgt de laatste etappe: naar Goirle rijden, zo'n 2,5 uur België door. En dat gaat nu net niet goed. Vrijdagmiddag, files en héél veel wegwerkzaamheden zorgen er voor dat we er twee keer zo lang over doen. Uiteindelijk zijn we tegen 19.30 uur in Goirle. Daarmee eindigen we deze vakantie waar ze begonnen is: bij (schoon)mama, gezellig bijkletsen met iets lekkers bij de koffie.

We kijken terug op een hele mooie vakantie. Warm weer gehad (soms net even te warm), veel gezien en genoten. Regelmatig gewandeld en gefietst. Geen problemen gehad met de camper en zelf gezond gebleven. Al  met al waren het 4 fantastisch mooie weken. We hebben 4773 kilometers meer op de teller staan.