Donderdag 8 september

Een uitslaapochtend, daar hebben we er nog niet veel van gehad. Tot negen uur maar liefst en dat was nodig. Vandaag zou het wat minder warm worden, bij het ontwaken is het in ieder geval bewolkt. De camper wordt weer een keer van al het zand ontdaan en daarna gaan we Jaca bekijken.
Jaca wordt vaak genoemd als de stad met de eerste (Romaanse) kathedraal van Spanje. Deze werd gebouwd in de 11e eeuw na de overwinning op de Moren, die honderden jaren hier geregeerd hadden. De kathedraal ligt in een labyrint van straatjes in het gezellige centrum van de stad. Het kleine portiek van de kathedraal, dat grenst aan de zuidkant van het plein, heeft mooi houtsnijwerk met Bijbelse scènes. Maar ook de vijfhoekige citadel van Jaca is beroemd. De bouw van de citadel begon eind 16e eeuw en het gebouw is volledig bewaard gebleven.

We lozen onze afvalstoffen en rijden naar Torla. Dit dorpje grenst aan Frankrijk maar mist een wegverbinding met het land. Het is de toegangspoort tot het Nat. Park Ordesa en dat is waar we morgen naar toe willen.
Daar aangekomen blijken de VVV, het infocentrum en de postzegelzaak allemaal siësta te houden. We lopen even rond door Torla en genieten van een ijsje. Ondanks de voorspellingen is het toch weer 30 graden. Het is een schilderachtig plaatsje met natuurstenen huisjes met leistenen daken, de kerk dateert uit het begin van de 16e eeuw.
Na 17 uur kunnen we dan toch de benodigde info en postzegels halen en rijden we naar een camping, er is hier geen camperplaats. Er volgt een rustige avond.

Vrijdag 9 september

Vanmorgen al om 6.45 uur de wekker gezet om de bus van 8 uur te halen. We zijn precies op tijd om ons naar het beginpunt van de watervallentocht te laten rijden, zo'n 15 minuten. Je mag immers met de auto het park niet meer in, alleen maar te voet. Het Nationaal Park Ordesa en Monte Perdido, uitgeroepen tot werelderfgoed door Unesco, herbergt vier valleien (Ordesa, Añisclo, Escuaín en Pineta), die de berg “Monte Perdido” (verloren berg) omarmen. Het is het hoogste kalksteenmassief van Europa. Het zou vandaag minder warm worden, met kans op onweer en regen later op de dag. Regenjassen bij ons dus! Het plan is een monstertocht te gaan maken (heen en terug wandeling van 6,5 uur pure looptijd!) naar de Cola de Caballo, oftewel de Paardenstaartwaterval. Het originele plan om de terugweg via een hoger pad terug te wandelen laten we varen ivm de slechte weersvooruitzichten. We starten over een breed pad, grofweg de rivier de Ara volgend. De eerste waterval Cascada de Arripas (1400 m.) bereiken we al snel. Het is geen grote waterval. Dan op weg naar de tweede, de Cascada de la Cueva. Deze heeft al veel meer verval en stort zich in prachtig blauw water, genieten hier. Cascada del Estrecho is de derde. De paden worden steeds smaller en we moeten behoorlijk klimmen. Even rusten, eten en filmen. Het zonnetje schijnt nog, maar aan de andere kant komen de eerste wolken over de bergen aangedreven. Dan maar weer verder, af en toe naar het stroompje toe om te zien of er leven in zit. De wolken trekken zich samen boven ons en worden grijzer, gaan we het redden om het droog te houden? Waterval nummer 4 is de Circo de Soaso, deze ligt op 1700 meter dus we zijn al flink gestegen. Na dit watergeweld lijken we een grote kom binnen te lopen. Hier is het vlak, dus stappen we stevig door. Bezaaid met stenen en af en toe wat plukjes groen. Wat een schitterend ruig landschap, je kan hier wel foto's blijven maken, het gebergte rijst hoog boven ons uit. Heel moeilijk te schatten hoe hoog het is. De Monte Perdido is de allerhoogste met zijn 3355 meter. Als af en toe het zonnetje nog door de wolken piept zien we de witte sneeuw glinsteren op de hoogste toppen. En dan eindelijk....komt de Paardenstaartwaterval in zicht. Smal van boven maar breed uitwaaierend naar beneden. Met vele kleinere stroompjes nu in de zomer, maar waarschijnlijk 1 hele grote val in de winter. We hebben het gehaald. Trots op ons zelf en het is nog steeds droog. Eerst ons brood opeten en een lange rustpauze nemen voor we weer het hele traject teruglopen. Na één uur zijn we voldoende uitgerust en hebben we genoeg energie getankt om weer op pad te gaan. Het is niet erg om weer op hetzelfde pad te lopen want het uitzicht is toch anders. We steken nog wel een brug over om aan de andere kant van de rivier te lopen. Bijna beneden kunnen we dan weer terug oversteken. Helaas, drie kwartier voor we bij de bushalte terug zijn barst de bui los. Eerst nog een miezer regentje maar allengs gaat het over in een stevige bui. Goed half vijf zijn we bij de bus terug, inmiddels doornat. Om vijf uur zijn we terug bij de camper, doodmoe, maar wat een prachtige tocht!

Na een goede rust gaan we op zoek naar een camperplek. De regen en een onweersbui zijn voorbij en de lucht klaart weer op. De cp die we voor ogen hebben is afgesloten voor het weekend, dus dat gaat hem niet worden. Uiteindelijk komen we weer in Jaca terecht, dezelfde cp als twee nachten geleden.
Eten en afwassen, daarna kan Evelien de ogen niet meer open houden en duikt het bed in. Richard heeft nog puf genoeg voor een kopje koffie, maar daarna gaat voor hem het licht ook uit.

Zaterdag 10 september

Ook deze morgen doen we het rustig aan, even gisteren verteren. Brood en boodschappen halen. In de supermarkt liggen en hangen gigantische hammen en kopen wij Chileense kokkels. Nooit geproefd en eens moet het de eerste keer zijn. De inktvisjes laten we liggen, geen idee hoe we die klaar moeten maken. Onze volgende cp zou aan een stuwmeer liggen en het idee is om daar nog een klein rondje te lopen. Het weer is opgeklaard: de zon schijnt en de temperatuur is iets boven de 25 graden.

Maar zoals wel vaker loopt het allemaal weer net even anders. Onderweg lezen we op een aanwijsbord dat er Dolmen te vinden zijn bij het dorp Santa Elena. Die willen we graag zien. De omgeving ziet er mooi en vriendelijk uit. Eerst maar eens eten, dus de kokkels moeten er aan geloven. Ze verschillen niet zoveel in smaak met mosselen. Daarna op zoek naar het grafmonument.

 

Vlakbij de parkeerplaats is een bron waar veel mensen water komen tappen. Richard proeft het ook en het smaakt prima. We lopen via een natuur-leerpad dat ook door gehandicapten gebruikt kan worden.
Alle bijzonderheden zijn ook in Braille te lezen. Complimenten voor de makers van dit pad, zo kan het ook.

De Dolmen staat op een terrein waarin ook een Keltische kalender is uitgelegd. Deze Keltische levensboomkalender verdeelt het jaar in 39 perioden van maximaal 10 dagen en elke periode heeft een bepaalde boomsoort. De Kelten gebruikten 21 boomsoorten, die met 21 menstypen correspondeerden.De meeste boomsoorten regeren zowel over het voorjaar als over het najaar, maar daarnaast hadden ze 4 heilige bomen. t.w. de eik, de beuk, de berk en de olijf , die met bijzondere dagen verbonden zijn. Zij staan voor de overgangen van de seizoenen.Je geboortedatum bepaalt je levensboom. De beuk stond voor de periode 4 september tot 2 oktober, de periode waar we nu in zijn.
De dolmen is niet groot, wel mooi en stamt uit de periode 3000-2000 BC. In de tweede Wereldoorlog is hij beschadigd, maar weer opnieuw opgebouwd.
Wat verderop hangt een touw en mag je gratis fruit “trekken” van juli tot oktober.
Uiteindelijk maken we een leuke wandeling, maar nu wordt het hoog tijd om naar de cp te rijden.

Terwijl we naar het Noorden rijden hebben we zicht op de Pyreneeën, we zitten dicht op de Spaans/Franse grens. In Lanuza, een klein stadje aan het gelijknamige stuwmeer zien de huizen er allemaal hetzelfde uit qua kleur en dakbedekking. Er is hier iets bijzonders aan de hand. In 1978 moest iedereen vertrekken. Een waterreservoir werd aangelegd en de stad zou onder water komen te staan. Deze prognose was onjuist (slechts enkele woningen belandden onder water) en in de jaren negentig protesteerden de inwoners die hadden moeten vertrekken. Sindsdien werd het stadje weer opgebouwd. Het zal je maar gebeuren!
We rijden door tot in Sallent de Gàllego. Op een notitie bij de cp wordt aangegeven dat er morgen een feest is. Je mag blijven slapen maar waarschijnlijk wordt je vroeg gewekt om het terrein te verlaten. Dat vinden wij en andere camperaars geen enkel probleem. Het feest willen we meemaken, dus blijven we morgen hier maar rondhangen.

Zondag 11 september

Om half 8 komt het klopje op de deur, wakker worden en vertrekken!
Terwijl we naar de overkant van de weg rijden, begint het opbouwen van het "Ferio de Ganado" (oftewel veebeurs). Nog even dromenland opzoeken en daarna ontbijten.

Rond half tien is het al een drukte van belang. Koeien, schapen en geiten staan klaar in snel opgebouwde afrasteringen voor een keuring/verkoop. Er staat zelfs een kalfje bij van enkele dagen oud, dat volgens een plaatselijke agente naar het terrein gedragen is. Behalve dat is er een markt met allerlei kraampjes.
De omgeving verdient een kleine wandeling, de kerk Iglesia Parroquial de Nuestra Señora de la Asunción en een waterval in de buurt worden ons aangeraden. De weg naar de waterval is onvindbaar, maar we zien hem wel van een afstandje.

Een gratis lunch, een herdersmaaltijd, met een glaasje streekwijn biedt men ons aan zodra we terug zijn. De maaltijd, klaargemaakt in een gigantisch grote pan, bestaat uit schapenvet en - vlees met uien en broodkruimels en die combinatie is verrassend lekker. Zelfs is er een keuze uit witte of rode wijn en die wordt ingeschonken door ........ de plaatselijke politie. Zouden ze straks bij de uitgang van het dorp staan controleren op alcohol?
Met volle maag is het tijd voor een middagdutje. We beginnen de gewoonten van dit land al aardig te kennen en ze bevallen ons prima.

Tegen 6 uur wordt het tijd voor het laatste deel van het feest: muziek en dans door de plaatselijke folkloristische groep en hun collega's uit Laruns (Frankrijk). In folklorekledij en met castagnetten wordt er door oud en jong een mooie demonstratie gegeven. Ook de groep uit Laruns doet mee, de buren van 40 km verderop, maar hun kledij is weer heel anders. Vervolgens gaat het in optocht door het dorp, de mannen bespelen een aantal instrumenten die we niet herkennen. Op een andere binnenplaats houdt men halt. Weer wordt er gezongen en gedanst door hoofdzakelijk de mannen. Ook hier staan er tafels klaar met allerlei goed uitziende hapjes. Deze keer schuiven we maar niet meer aan en laten de dorpsmensen het feestje verder vieren.

Tijd om verder te gaan, eerst naar de camper, daarna richting Frankrijk.

Het plaatsje Formigal dat we passeren is een bekende voor Richard. Hier heeft hij in 1995 geskied.  Net over de col zien we een paar campers aan een rivier in het dal staan. We besluiten ze gezelschap te gaan houden voor de nacht. Het blijkt een schitterende plaats te zijn middenin de Pyreneeën.

Maandag 12 september

Totale stilte, dat was wat het was vannacht. Geen enkel geluid gehoord. Vanochtend zagen we koeien die in het stroompje stonden en wat andere camperaars. Wat een schitterende plek om te staan! Na het broodjes afbakken en eten maken we een wandelingetje langs het water. Onze camperbuurman vertrekt met wel een heel apart voertuig en die uitstoot ...hmmm ....of dat nu wel zo goed is. Hier zouden we een aantal dagen moeten kunnen blijven staan, maar helaas, we moeten verder. Alle afvaltanks zitten vol en de eerste plek waar we kunnen lozen is in Laruns. Col d' Aubisque, het zit in onze herinnering als een mistige kleine wereld (2008). Nu op herhaling en de zon schijnt uitbundig, dus verwachten we er meer van. De weg ernaartoe is bochtig, maar ook prachtig en regelmatig stoppen we. Grote kuddes schapen grazen er en ze zijn gemerkt. Een hond leidt ze in goede banen, de herder zien we niet eens. Bovenop de col staat het vol met auto's, campers en wilde paarden. Sommige schuren met hun logge lijven langs de auto. Hebben ze jeuk en komen de auto's er ongeschonden uit? Voor alle zekerheid zetten we onze camper maar aan de andere kant neer, "vast" tussen andere auto's/campers. Wat een verschil met vorige keer, zover het oog reikt zien we bergtoppen en dalen en dat alles haarscherp. Op deze hoogte van 1709 meter herkennen we het monument ter nagedachtenis aan André Bach. Hij verloor in WOI zijn linkerarm. Wielrennen gaf hem een hernieuwd enthousiasme voor het leven, vooral het fietsen naar de top van deze Col. Wat een prestatie met 1 arm! Tijdens WOII deed hij dienst in het verzet en smokkelde hij koeriers en nieuws de grens over. Opgepakt in 1943 en gedeporteerd. In 1945 bevrijd, maar op weg naar huis overleden. Ieder jaar is hier een fietsherdenkingstocht voor hem. Een week geleden kwam Robert Gesink hier in een etappe van de Vuelta, met de finish op de Aubisque, als eerste over de streep. Al zal het niet op zo'n grote fiets geweest zijn als diegene die we hier zien, maar groots was het zeker. Wij zoeken de kleine (geiten)paadjes op. Via bloeiende hei en nog meer paarden worden steeds meer schitterende uitzichten onthuld. Met nog meer koeien en schapen, en zelfs een rode wouw, voelen wij ons op de "top of the world". Dat gevoel duurt helaas niet lang, want we moeten verder.

De Col du Soulor, de weg ernaartoe zien we op de berg aan de overkant liggen, daar willen we naar toe! Een mooie afdaling en weer naar boven. Ook hier weer een stop, deze is op 1474 meter hoogte. Veel minder druk en geen paarden maar ezels. Normaal is dat geen probleem, ware het niet dat deze beestjes steeds (letterlijk) achter je kont aanlopen en je aanstoten. We denken dat ze gevoerd worden door toeristen en het kost dan ook de nodige inspanning om ze kwijt te raken.
Wie we wel binnenlaten zijn een paar studenten uit Rozendaal en Londen. Ze mogen een eind meerijden (iets wat we normaal eigenlijk nooit doen) tot aan Arrens-Marsous. De camperplaats die we hier voor ogen hebben is niet ideaal en we besluiten dan ook door te rijden naar het stuwmeer van de Tech. Hier is een prachtplek. Mooie gelegenheid om te proberen of je ook pizza's kunt bakken op de "Chef". We kunnen iedereen geruststellen, dat gaat perfect.

Dinsdag 13 september

Voor 8 uur opgestaan om een mooie, laatste wandeling in het Parc National de Pyreneeën te gaan maken. Het weer is goed vandaag. De tocht start vanaf de parkeerplaats Plan d'Aste. Kwart voor 10 beginnen we, terwijl de zon nog achter de toppen van de bergen is. Het Lac du Suyen op 1536 meter is het eerste doel. Vervolgens naar de Cascade de Doumblas die een half uurtje verderop ligt. Hier ligt ook La Toue de Doumblas, een herdershut. Gebouwd door herders die in de lange periode dat ze hier met hun schapen waren beschutting zochten (eind 19e eeuw). Die vonden ze tussen de grote rotsen en sloten hem af met een deur en wand van losse stenen. De hut is in 1999 gerestaureerd op dezelfde manier als toen deze gebouwd werd.

Verder gaat het richting de Refuge Ledormeur, het einddoel van vandaag. De zonnetje schijnt inmiddels heerlijk, in de verte zien we een paar wolken verschijnen. Het pad is inmiddels minder duidelijk, veel losse stenen waar we over heen moeten klimmen. We bereiken Labassa een half uur later op 1731 meter hoogte. We zijn nu nog 45 minuten van ons einddoel af. Een herder met een kudde schapen en twee honden passeert ons, op weg naar beneden. Een voorbode?? Tien minuten later verschijnen er dreigende wolken over de bergtop en nog wat later steekt er een wind op. In werkelijk vijf minuten tijd trekt de hele vallei waar we in lopen dicht. Snel de regencapejes aan gedaan en dan breekt er een flinke wolkbreuk los. Schuilen kan nergens, dus maar gewoon doorlopen. We komen bij de achterhoede van de kudde schapen die op weg is naar beneden. Het pad is smal en inhalen lukt niet, de honden doen hun best alles bij elkaar te houden. Eén schaap komt klem te zitten tussen de stenen en kan niet verder. De herder vooraan heeft niets in de gaten. Na wat gewrik kan Richard het schaap bevrijden en kan het verder, gelukkig niets gebroken.
Uiteindelijk gaan de schapen van het pad af en kunnen wij weer sneller lopen.
Wat verder naar beneden stopt de hoosbui en komen wij (met een beetje zon) weer terug bij de camper terug.

Doel niet gehaald en dat is best balen. Dit is al de tweede keer dat we deze tocht lopen. In 2008 hebben we vanwege de hitte de tocht moeten afbreken. Zou het dan toch bestaan dat 3x scheepsrecht is?

We gaan de Pyreneeën verlaten en vinden een camperplek in Vic en Bigorre.
Vanwege de platanen waar we onder staan lijkt het wel avond. Als het ook nog eens begin te waaien (bijna een storm) en er stof en viezigheid naar binnen waait zijn we klaar. Zelfs het bed en ons eten zit onder. We besluiten verder te rijden. Net na acht uur staan we een stuk beter op de camperplaats in Miélan. Het blijft de hele avond regenen en onweren.

Woensdag 14 september

Vanmorgen is het even droog en lopen we het dorp in voor wat boodschappen. Het gemeentehuis met een loggia eronder en nog wat andere gebouwen met galerijen bekijken we meteen.

Op naar de volgende bestemming: van Larressingle wordt gezegd dat het Carcassonne in het klein is. Dat kunnen wij helaas niet beoordelen omdat we daar nog nooit geweest zijn. Met hoge muren en een toegangspoort lijkt het een onneembare vesting. Het plaatsje werd in de 11e eeuw voor het eerst vermeld in de boeken. De abdij van Condom werd eigenaar. Later werd de abdij belangrijker en moest er een grotere kerk komen met een verdedigingsfunctie. Vanaf de hoge toren kon je de aanvallers al van verre zien aankomen. Nog later werd er een kasteel gebouwd en kwamen er muren om het dorp. Toch was Laressingle nooit bedoeld als een fort. Vanaf eind 16e eeuw ging het bergafwaarts met het dorp en in de 18e eeuw werd al het hout uit het kasteel gesloopt voor andere doeleinden. Wat overbleef was een ruïne en slechts drie huizen werden nog bewoond. Gelukkig kwam er een Franse weldoener, Édouard Mortier, die verliefd werd op het dorpje. Onder zijn leiding werd het vanaf 1920 tot 1970 gerestaureerd, vooral met Amerikaans geld. Van het kasteel staan alleen de muren nog overeind, je kan het niet bezichtigen want het is privébezit. Het kerkje is wel te bezichtigen en is sober ingericht. Alhoewel het dorpje maar klein is, is het zeker de moeite waard.

Kilometers maken dat is voor de rest van de dag wat we gaan doen. Tot na het avondeten en dan arriveren we in Souillac. Alles bij elkaar staan er 270 kilometers op de teller.
Tegen 21 uur arriveren we op de cp, er staan al heel veel campers maar we kunnen er gelukkig nog bij. De rest van de avond besteden we aan het uitzoeken van de route voor de komende dagen.

Donderdag 15 september

Kwart over zeven gaat de wekker, weer een reisdag voor de boeg. Uiteindelijk doel: net voorbij of onder Parijs, afhankelijk van files.
Het gaat gelukkig goed vandaag: na een paar pauzes (waarvan 1 om nog wat cadeautjes te kopen) staan we om 17.30 uur net onder Parijs.

We besluiten om tot voorbij Parijs via de N104 te rijden (de route Francilienne) en zo kunnen we aansluiten aan een file die ons een klein uur kost. Wel prijkt er inmiddels een dubbele ster op onze voorruit, cadeautje van een tegenligger.
In Lagny-le-Sec, naast een sporthal, vinden we een cp waar kunnen overnachten.

Vrijdag 16 september

Goed geslapen vannacht. Vanmiddag en vanavond nog twee bezoeken afleggen, helaas geen tijd om nog te wandelen. Dat moet dan maar wachten tot we weer thuis zijn.
De reis verloopt goed tot bij Brussel, drie kwartier kost ons deze file. De TomTom stuurt ons op de laatste kilometers ook nog eens over kleine wegen en door Scherpenheuvel. Tegen half 5 zijn we daarom pas bij Cindy die ons heel hartelijk ontvangt. Na een uur stappen we weer op om naar Goirle te rijden en bij de (schoon)ouders brengen we de rest van de avond en nacht door.

Zaterdag 17 september

Vanmorgen ontbijten we gezellig met zijn allen. Stefan en Edwin komen ook nog even bijkletsen.
Half 11 rijden we dan toch echt weg voor de laatste etappe van deze vakantie.
Onderweg nog even fruit gehaald bij de boerderijwinkel en om 12.15 uur worden we door Jelmer begroet.
We hebben een mooie en afwisselende vakantie gehad. Veel gezien en gewandeld en dat was precies de bedoeling. Uiteindelijk hebben we 4832 km gereden.