Vrijdag 31 mei

Vanmorgen rijden we terug naar Pou Clar en wandelen we door de kloof en langs het heldere water.

Hier komen de riviertjes samen uit Bocairent en de Sierra Mariola en een aantal waterbronnen. Overal is het water tot op de bodem kraakhelder en op sommige plaatsen zelfs 4 meter diep. Watervalletjes en reuze yucca's maken het plaatje compleet, wat een geweldige natuur. Eigenlijk willen we hier langer blijven en ook gaan zwemmen in een van de natuurbaden, maar helaas is het nog niet zo warm. Dus op naar de volgende uitdaging.

En dat wordt het zeker want we rijden naar Bocairent  om de Moorse grotten (Covetes dels Mores) en de ijsgrot (Cave de St. Blai) te bekijken.

De grotten bestaan ​​uit ongeveer vijftig kamers met elk een raamopening. De openingen zijn verspreid over drie verschillende niveaus, maar zonder echte verdiepingen te vormen. De meeste van deze kamers waren waarschijnlijk gebouwd als geïsoleerde eenheden, aangezien ze allemaal verankeringsringen voor touwen hebben, groeven voor deuren en raamkozijnen. Tegenwoordig zijn de kamers onderling verbonden via openingen in de muren evenals via kleine "schoorsteenpijpen" die toegang geven tot de verschillende niveaus.

In de afgelopen jaren is er een metalen trap geplaatst waardoor de grotten gemakkelijker toegankelijk zijn. De kamers, bijna allemaal rechthoekig en van verschillende groottes, zijn gemiddeld 2,5 x 3 tot 4 meter en hebben een hoogte van ongeveer 1 tot 1,5 meter.

Al heel lang zijn er gissingen geweest waar deze grotten voor gediend hebben. Het meest waarschijnlijke is dat het opslagplaatsen en graanschuren waren. Ooit, tussen de X en XI-eeuw, uit de rots gehouwen en gebruikt door mensen van Berberse afkomst.

Voor ons is het één groot klim- en kruipfestijn van in de rots uitgehakte grotten en gangen, soms zo klein dat we ons er door moeten wringen. Gelukkig zijn we lenig genoeg om dit te doen. Desalniettemin is het spectaculair en inspannend.

Ook de ijsgrot is hier vlak in de buurt. Dit is een grote voorraadkelder voor ijs (7,70 meter in doorsnee en 11 meter hoog).  Gebouwd in cirkelvorm, met een gemetseld dak in een halve bolvorm. Zelfs op de allerheetste dagen blijft het in deze grotten (er zijn er hier meer van) betrekkelijk fris. In de winter werden ze gevuld met sneeuw en ijs totdat deze vol zat. Door de druk van de sneeuw vormde zich onderin de kelder ijs.

Dit ijs werd in de zomermaanden uit de kelder gehaald en in blokken naar de kuststreken vervoerd om verkocht te worden. Als product leverde dit goed geld op voor de lokale bevolking en het werd gebruikt voor het koel houden van verse producten en het maken van ijs. Tot in de 18e eeuw is hier gebruik van gemaakt.

We maken meteen daarna een stadswandeling door Bocairent en het moet gezegd worden, het is een mooi plaatsje. De middeleeuwse stadskern  bestaat uit prachtige steegjes naar boven en beneden. Onderweg passeer je een heel oude fontein: Font de l’Escaleta. Verder veel kerken en kloosters. Tijdens de lunch in een parkje krijgen we gezelschap van een schoolklas die graag een woordje Engels met ons spreekt. En op de foto willen ze ook wel: allemaal!

Tenslotte maken we nog een wandeling in het nabijgelegen natuurpark Serra de Mariola, bekend vanwege de vele kruiden. Aardig, maar niet spectaculair. Het regent zelfs nog even. Als we eenmaal beneden komen schijnt de zon gelukkig weer. Onze zoektocht naar een camperplek blijkt vandaag nog moeilijker dan gisteren en eindigt op de snelweg, vlakbij Benidorm. Daar blijkt het wegrestaurant al dicht te zijn, dus om 23.15 uur maken we zelf dan nog maar een warme hap klaar. Pfff..... wat een latertje vandaag. Uiteindelijk gaan om 1.15 uur de ogen dicht.

Zaterdag 1 juni

Na weer een rustige nacht rijden we naar Guadelest, ooit gesticht door de Moren.

Het bijna duizend jaar oude dorp is geheel gebouwd rondom het kasteel. Dit kasteel, met simpelweg de naam El Castell de Guadalest, is jarenlang een belangrijk verdedigingspunt geweest van de Moren tegen de Spanjaarden. Omdat Guadalest alleen via een uit de rotsen uitgehouwen ingang te bereiken was en het kasteel torens had die als een kraaiennest boven de rotsen uitstaken was het eenvoudig te verdedigen. Echter vanaf het begin van de zeventiende eeuw zwaaiden de Spanjaarden de scepter in Guadalest. Het eerste wat we zien is de klokkentoren en een living statue. De Moren bouwden op de omringende heuvels terrassen om er gewassen op te verbouwen. De irrigatie verloopt heden ten dage nog steeds via dit geulenstelsel. Het micro-miniatures museum is helaas gesloten. Jammer, graag zouden we bekeken hebben hoe men een zaadje of een rijstkorrel met een afbeelding beschilderd. Dan maar op weg naar het stadhuis met de gevangenis eronder.

De enige toegang tot het kasteel is via de Casa Orduna, waar het  gemeentelijk museum in is gevestigd. Het is 

een adellijke woning en behoorde toe aan de markiezen van Guadalest. Een groot huis in een klein dorp dat grenst aan de kerk en zelfs ruimten heeft boven de kapellen.

Een schrijn met liggend processiebeeld Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart en een Ecco-Homo vallen ons meteen op. Een rietstengel tussen de gekruiste handen en een rode mantel die van de schouders afglijdt. Aan de achterzijde stelt het “De rugwonden van onze Verlosser” voor. Apart zo'n doek dat aan twee kanten beschilderd is. Via oude trappen dalen we af tot de benedenverdieping waarlangs we toegang hebben tot het kasteel. Hier zien we dat het huis inderdaad tegen de rotsen aan is gebouwd.

Eenmaal bij het kasteel worden we getrakteerd op formidabele uitzichten op stuwmeer en omringende bergen. Bij het kasteel laten we twee sleutelhangers maken met onze afbeeldingen erop, we hopen ze nog lang aan onze sleutelbossen te dragen.

Weer terug naar het dorp waar we het Peper- en Zoutvaten museum bezoeken dat gelukkig wel open is. Iedereen heeft er wel een paar thuis, maar in de afgelopen 30 jaar, heeft Andrea Ludden meer dan 20.000 zout- en pepervaatjes verzameld. Onvoorstelbaar wat we hier zien, alle vormen en maten die je maar bedenken kan.

De oorhangers met een zout- en pepervaatje eraan zijn wel heel bijzonder. Ook zien we  “zoutboten”. Ze worden met garen gemaakt en daarna 14 dagen in het zoute water gelegd. Hier vormen zich de meest prachtige kristallen, met dit als eindresultaat. We kunnen ons gelukkig bedwingen om er wat aan te kopen (anders zou onze camper snel te klein zijn).

Na al deze bezoeken hebben we trek gekregen en eten een broodje op het plein. Nog steeds aan het genieten van alle natuur om ons heen, maar dan moeten we echt terug naar de camper en naar wat extra rust.

Novelda wordt de volgende stop.  Daar staat de modernistische kerk gebouwd en ontworpen door ing. Don José Sala Sala. Hij was een leerling van Gaudi en dat belooft wat. Het Heiligdom van María Magdalena waarmee men in 1918 begon, had 3 fasen nodig totdat men het in 1946 kon afwerken.

Aan de voorgevel zien we 3 torens van 25 m hoogte, waarop zich een stenen kruis bevindt, zoals men dat ook vindt in de koepel op de bovenste boog van de voorgevel. De decoratieve motieven hebben hun voorgangers in de middeleeuwse stijlen, barok en in de natuur zelf; invloeden die de ontwerper ertoe brachten stenen uit de rivier Vinalopó te combineren, maar ook veelkleurige porseleintegels, bakstenen, roodkleurig bouwmateriaal en metselwerk. De laatste onderhoudswerkzaamheden en renovatie werden uitgevoerd in 2006, waarbij het behoud van de schilderkunst hoofdzaak was. Momenteel is een orgel in aanbouw  die uniek is in de wereld. Het orgel zal bestaan uit 700 wit- rood- en donker marmeren pijpen. We zien op een maquette hoe het eindresultaat zal worden.

Vandaag is het de eerste warme dag zonder “dip”, zo rond de 25 °C. Daar hebben we lang op moeten wachten, de Spanjaarden zelf geven aan dat het een uitzonderlijk koud voorjaar is. 

Na het eten en de koffie op de camperplaats genuttigd te hebben, gaan we vanwege hangjongelui terug het dorp in. Een paar straatjes verder vinden we onze overnachtingsplek. Morgenvroeg zullen we erachter komen dat het politiebureau in de straat hierachter is en in het dorp de kermis is neergestreken.

Zondag 2 juni

Na een vrij rumoerige nacht, met heel veel muziek en kermisgasten zijn we vanmorgen toch redelijk uitgerust wakker geworden. Vandaag gaat de trip weer verder naar het zuiden. Onderweg zien we, zoals al vele malen, de zwarte Osborne stier. Oorspronkelijk een reclamebord van ongeveer 14 meter hoog voor cognac uit de Jerez. Inmiddels is het een boegbeeld van Spanje geworden en zelfs beschermd als cultureel erfgoed.

Het Palmeral de Elche is een grote verzameling palmbomen (ruim 300.000) binnen de bebouwde kom van de stad. Het verhaal gaat dat er meer palmbomen dan inwoners zijn in Elche. Het is de grootste verzameling in Europa en in de hele wereld zijn er maar enkele verzamelingen in de Arabische wereld groter. De echte Dadelpalm, die is meegebracht door de Moren, komt het meeste voor en is belangrijk voor de dadel-industrie. De oogst is in december. Tijdens de Middeleeuwen werden er een reeks wetten afgekondigd om de palmbomen te beschermen en sindsdien is men niet meer gestopt met de verzorging en de bescherming van de bomen. De gemeentetuin en de Huerto del Cura (moestuin van de pastoor) zijn schitterend en hebben een hele verzameling van palmen, cactussen, granaatappels, sinaasappelbomen, citroenbomen, vijgenbomen en (vet-)planten. Sommige palmbomen zijn ouder dan 300 jaar.

De Keizerlijke Palmboom is een hele speciale, een eerbetoon aan de Oostenrijkse keizerin Elizabeth  (“Sissi”) die de tuin bezocht in 1894. De boom heeft 7 enorme armen en die vormen een kandelaar. Sissi heeft gezegd dat de boom het waardig was om keizerlijk genoemd te worden.

De kerk met blauwe koepel is de Basílica de Santa María en is van binnen erg mooi. Het is vandaag "Sacramentsdag". Hiervoor worden diverse beelden de kerk uitgedragen en buiten tentoongesteld, net zoals kandelaars, bloemen en andere versieringen. Duizenden rode en witte rozenblaadjes zijn uitgestrooid op de grond en de witte vormen een kruis. Ze worden met water besproeid zodat ze niet meteen verwelken. Een straatorkest completeert het feestelijke gevoel. Natuurlijk wordt er ook weer een "ijs-momentje" in gepland en dat gaat er bij deze temperaturen wel in.

Naast de kerk staat La Calahorra, een gotische toren die een restant van de verdedigingswerken van de stad is.

Het kasteel annex museum moeten we zien. Hier bevindt zich het beroemde beeld van La Dame de Elche (kopie). Dit borstbeeld werd in de 5e eeuw voor Christus gevonden. Het heeft Griekse invloeden en een hol interieur waar men een urn in kon plaatsen. Weer een indrukwekkende dag!

Het wordt tijd om een camperplek te zoeken. Het landschap verandert, het wordt droger en de begroeiing schaarser. Een aantal verkeersborden borden hebben een aangepaste (Arabische?) schrijfwijze. In "the middle of nowhere" vinden we een serviceplek en daarna rijden we door naar de CP in Ramonete. We eten buiten met een heerlijk temperatuurtje en wenden ons daarna aan de gebruikelijke avondactiviteiten.

Maandag 3 juni

Vandaag een wat rustiger dag. Die beginnen we dan ook met uitslapen en buiten ontbijten. Een kudde geiten achter het gaas vindt het ook tijd worden voor een vers hapje eten! Er komt hier zelfs een bakker langs, dus kopen we vers brood en wat lekkers voor bij de koffie. De camper van binnen schoonmaken is hard nodig en de vloeistoffen wisselen ook, na de douche van gisteren. Uiteindelijk zijn we een paar uur later dan gepland op weg richting Carboneras, maar wel weer met een schone camper. Een stukje over de snelweg om wat tijd in te halen. Verschillende kleuren landschappen passeren, variërend van groen naar beige en grijstinten. De bescherming van fruitbomen en -struiken met doeken, is een oerlelijk gezicht, maar hier wel nodig. De eerste fotostop wordt in Mojacar (Heilige Berg) gemaakt, het mooiste witte dorp in Almeria. De zin ontbreekt om naar boven te lopen, we zullen er de komende weken nog een aantal bezoeken. Zwemmen en lunchen is een veel beter idee. Het water is best wel koud, maar toch wagen we het erop. Het strand is zo ongeveer voor ons alleen.

We rijden verder langs de kust tot bij Los Muertos. Vanaf hier wandelen we naar de Torre de la Mesa Roldán. Altijd goed voor de broodnodige beweging, want we maken elke dag best veel kilometers met de camper. Deze toren werd gebouwd tussen 1764 en 1766. Het is een artillerietoren in hoefijzervorm, gebouwd voor de kustverdediging. Al snel bleek het nutteloos: het stond te hoog en de afstand tot de zee was te groot. In 1768 raakte hij beschadigd toen het tijdens een zware storm door de bliksem werd getroffen. Je kunt hem niet bezoeken, maar de uitzichten zijn fantastisch. We wandelen het pad verder af naar de vuurtoren, die nog steeds in functie is. Ook deze is niet te bezoeken. Vanaf hier zien we een stukje verderop Carboneras liggen.

We eindigen deze dag op de camperplaats van Agua Amarga. Vreemd idee dat we hier in de oude rivierbedding staan, maar wel heel dichtbij de zee. Naast ons staat een ouder stel uit Wenen waar we nog even contact mee hebben. Hij vertelt ons dat hij vroeger vaak in Nederland is geweest. Leuk, deze contacten onderweg. 's Avonds verkennen we het dorpje en tegen half twaalf duiken we het bed in. Inmiddels zijn we 2279 kilometer van huis af.

Dinsdag 4 juni

Na een hele goede nachtrust gaat de wekker om 7.15 uur af. Wij zijn eerder op dan de bakker, dus ontbijten we met wat we hebben: muesli en andere ontbijtgranen. We zitten nog binnen in de camper want buiten is het fris, zo’n 15 °C. Tegen acht uur lopen we nog een keer het witte dorpje Agua Amarda in en schieten wat plaatjes. Gisteravond in de schemer was er net te weinig licht, vandaar.

Om 9 uur zijn we naar Rodalquilar onderweg waar een oude goudmijn is (minas de oro). De ontdekking van goud gebeurde bij toeval in 1864. In 1966 werden alle mijnen gesloten. Er zit nog steeds goud in de grond, maar de concentratie is zo laag dat het niet meer rendabel is. Grote, ronde bekkens, halve gebouwen en trappen geven je een indruk van hoe het eruit moet hebben gezien. Helaas is het museum voor meer informatie gesloten. De bougainvillea bloeit hier uitbundig, wat een plaatje!

We rijden verder naar het Mirador de Amatista, waar we voor ons gevoel bijna recht op de zee afgaan. Hier stoppen we natuurlijk om te genieten van het uitzicht over zee en kust. Wat verder staan de hellingen vol met Pueblo blanco’s.

In Isleta del Moro, een pittoresk vissersdorp met een grote rots vlak voor de behuizing, drinken we koffie en doen we boodschappen. Veel huizen hier hebben een blauw accent, sommige langs de onderkant van de gevel, andere in de vorm van een raamomlijsting of balkon bak. Het is hier te winderig om de stoeltjes buiten te zetten.

In Pozo de Los Frailles staat nog een werkend waterrad uit de 18e eeuw binnen een rondlopende muur. Rond de omtrek van het wiel zien we kleien potten aan het frame vastgesjord. Het wiel werd gedraaid door ezels, paarden en soms mankracht, vastgemaakt aan een houten paal. De kleipotten vulden zich met water en loosden hun inhoud in een trog. Via de gemeenschappelijke wasserette werd het water naar de landbouwgrond gevoerd. Vlak ernaast staan de overblijfselen van deze oude irrigatiekanalen. Tot 1983 werden deze gebruikt, tegenwoordig pompt men elektrisch. Mensen die hier aan het werk zijn zien onze belangstelling en ontsluiten de houten paal. Richard mag even als ezel (of paard) dienst doen en het water oppompen.

Cabo de Gata ligt in het droogste gebied van heel Spanje. Met een gemiddelde neerslag van nog geen 200 millimeter per jaar is het niet zo gek dat in dit gebied de enige woestijn van Europa te vinden is. Er groeien nauwelijks bomen, een wat kale aanblik dus. De enige begroeiing hoger dan struikgewas en bloeiende vetplanten zijn de agaven die opvallende, gele bloemen hebben.

Torre de Vela Blanca is gebouwd in de 18e eeuw onder Karel III, als onderdeel van de kustverdediging tegen aanvallen van piraten. Als men een vijandelijk vaartuig zag, werd een vuur aangestoken en een rooksignaal overgebracht naar de volgende torens in de keten. Men zegt dat zo’n signaal in 30 min. van Málaga naar Mojácar gezonden kon worden.

We starten vanuit San José  op de fiets.  Het is een stevig op en neergaand pad en met veel keien bezaaid. In Monsul stoppen we want dit strandje heeft een rol gespeeld in een Indiana Jones-film. Hier zijn imposante vulkanische rotsen en dat levert mooie plaatjes op.

Wat verderop is de kust tussen Cala Carbón en de kaap van Vela Blanca alleen te voet bereikbaar. Gedurende de hele wandeling hebben we spectaculaire uitzichten en we zien ook geiten. Op de terugweg zien we velden met aloë’s, cactussen en witte graanmolens.

Na deze fiets-/voettocht willen we in San José op de fiets naar de bibliotheek, maar dat blijkt toch te ver en te steil. Dan maar geen internet, helaas.

De fietsen zetten we achterop de camper en rijden naar onze slaapplaats, onderweg eten we en delen wat uit aan een paar zwerfhonden en een zwerfkat. In Doña Maria vinden we heel snel een overnachtingsplek, naast de Farmacie. De wind heeft ons de hele dag gezelschap gehouden.

Woensdag 5 juni

Vanmorgen zijn we niet alleen toerist, maar ook bezienswaardigheid. We bekijken het dorpje, apotheek, kerkje, dorpsplein en 1 marktkraam (Winkel van Sinkel) en de bewoners bekijken en bespreken ons en onze camper. Ze zijn overigens supervriendelijk. Nadat we brood bij de rijdende bakker hebben gekocht en het mysterie van de waterflessen op straat (tegen markerende honden) hebben opgelost, vertrekken we naar La Calahorra. Vrij snel duikt de Sierra Nevada op met zijn nog gedeeltelijk witte toppen en het kasteel.

Castillo de la Calahorra is het 1ste renaissance-gebouw van Spanje. Opdrachtgever was Rodrigo de Mendoza, zoon van Kardinaal Mendoza. Het werd voor zijn bruid gebouwd tussen 1509 en 1512. Het kasteel is maar 1 morgen in de week open en laat dat nu net deze morgen zijn. Goede planning dus!

De bel om ons aan te melden zit belachelijk hoog, ik kan er maar net bij. Onze gids, een oudere man, spreekt nauwelijks Engels. We zijn de enige bezoekers dus krijgen we een privé rondleiding. Met handen- en voetenwerk snappen we waar elke ruimte voor gediend heeft. Hij doet verdienstelijk een koets na met paarden die de binnenplaats oprijdt.

Het uitdagende militaire exterieur, met 4 hoektorens vormt een enorm contrast met de Carrara-marmeren pilaren en het schitterende binnenhof. Jammer genoeg is er veel vernield in de burgeroorlog en is weinig hersteld. De buitenkant met muren van 3 meter dik staan wel fier overeind. We bedanken hem hartelijk en lopen nog een stukje om het kasteel heen. Voor de prachtige uitzichten!

Op een marktje bij het kasteel kopen we iets onbekends van deegwaren, het blijkt churros te zijn. Het is gefrituurd, smaakt goed, maar is erg vet. We krijgen een hele zak voor €1,50 en dat is veel te veel. Helaas moeten we wat weggooien, voor we misselijk worden. Bij een woonhuis is er opschudding. Als we dichterbij komen zien we een slang voorbij glijden. Helaas is hij ten dode opgeschreven, hij wordt dood getrapt door een aantal mannen.

Daarna op weg naar Guadix. Deze stad is beroemd om de 2000 (bewoonde) grotten die hier zijn. Er blijkt echter nog veel meer moois te zijn in Guadix en daar lopen we eerst langs. De kathedraal bijvoorbeeld, waar de aanvang van de bouw in 1594 was. Rond 1796 was de barokke verbouwing compleet.

We moeten ons nog flink haasten om eerst de VVV en later het grotmuseum te vinden en er ook nog doorheen te wandelen voor de middagsluiting begint. Uiteindelijk lukt ons dit gelukkig wel, het is interessant genoeg. Wat leefden en leven deze mensen nog op een eenvoudige manier. Tegenwoordig gelukkig wel met wat meer luxe dan jaren geleden. Het schijnt zelfs dat er steeds meer belangstelling komt om in deze ondergrondse woningen te leven. Ook de kerk is gedeeltelijk in de rotsen uitgebouwd.

Daarna verkassen we naar de camping Maria Eugenia in Granada, onze eerste deze vakantie. We hebben vrij snel een plekje, wassen en drogen de was, eten weer eens buiten en gaan toch nog vrij laat slapen.

Donderdag 6 juni

We staan deze morgen om even over negen klaar om met de bus naar Granada te gaan en wat gebeurt er? Een Frans echtpaar met een camper stopt en vraagt of we mee willen rijden naar het oude gedeelte. Dat slaan we natuurlijk niet af. We worden netjes afgezet, alleen hebben we geen idee waar in de stad we nu precies zijn. Het eerste uur brengt ons zonder dat we het echt weten naar ons doel: Het Albaicín, de oude Arabische wijk van Granada die in de 13e eeuw een welvarende wijk was met de nodige paleizen en villa’s (cármenes). 

Een groot beeld van legeraanvoerder De Córdoba komt het eerst in zicht. Hij was één van de grondleggers van het moderne oorlog voeren en ook de uitvinder van de loopgraven (eind 15e eeuw). Vervolgens langs de kathedraal die men in opdracht van de Katholieke Koningen in 1523 begon te bouwen.

De Koninklijke Kapel (Real Capilla de Granada) gaan we maar eens van binnen bekijken, hij moet erg mooi zijn. Deze Kapel is een mausoleum. Tussen 1505 en 1517 werd hij gebouwd in gotische stijl en gewijd aan St. Johannes de Doper en St. Johannes de Evangelist. De overblijfselen van de Nasriden van Granada die in de Reconquista gesneuveld waren werden hier herbegraven net zoals de lichamen van 5 katholieke koningen. Het altaarstuk en het koorhek zijn inderdaad prachtig. De graven van de verschillende koningen werden gemaakt in Italië, van Carrara-marmer, de doodskisten staan in de crypte.

Dan is het tijd voor koffie, we duiken een cafeetje in en genieten van een lekker bakkie. En verder maar weer over pleinen en langs kerken. Af en toe vangen we een glimp op van een prachtige binnentuin.

De Moorse wijk is verder een doolhof van smalle steegjes, trappen, winkeltjes en pleintjes, erg sfeervol en gezellig. Het wordt allemaal wel wat lastiger als de beschrijving van je tocht niet meer helemaal klopt. Zeker als je maar maximaal twee uurtjes hebt. Nog even wat eten op een pleintje waar we een mooi uitzicht op het Alhambra hebben en vervolgens waren we weer terug op een herkenningspunt: het Plaza Nueva.

Van daaruit kunnen we het Alhambra makkelijk vinden en net op de geplande tijd (14.00 uur) zijn we bij de ingang.

Na wat geharrewar met het krijgen van de gereserveerde tickets kunnen we dan het paleizencomplex gaan bewonderen, net als hordes andere mensen. Het Alhambra is een  stedelijk paleis en een fort dat de koning van het Koninkrijk der Nasriden in Granada huisvestte. 

Zoals andere islamitische werken uit die tijd is het een zeer mooi paleis en het interieur met zijn inrichting is een van de hoogtepunten van de toenmalige islamitische kunst. Over de betekenis van de naam is men het niet eens, er zijn een aantal versies. We komen binnen via De Puertade la Granadas  (Poort van de Granaatappels) en De Puerta de la Justicia (Poort van de Gerechtigheid). Op de sluitsteen van de buitenste boog staat een hand, zij is met de palm naar buiten gericht. De vijf vingers van de hand verwijzen naar de 5 pijlers van de islam: het geloof in één god, het gebed, het vasten, de bedevaart naar Mekka en het geven van aalmoezen. 

Het Generalife is een villa met tuinen die gebruikt werd als een rustplaats. Hier kon men zich terugtrekken van het gekonkel aan het hof en hoog boven de stad, iets dichter bij de hemel, van de rust genieten. We zijn onder de indruk: wat een werk en wat een vakmanschap!

Het Leeuwenpaleis werd in opdracht van sultan Muhammad V gebouwd tussen 1362 en 1391. Het paleis heeft zowel Moorse als Christelijke invloeden, ook wel de Nasrid stijl genoemd. Het is rijk gedecoreerd. Hier bevindt zich ook de beroemde Leeuwenfontein: twaalf leeuwen die het waterbekken van een fontein dragen. Ze zijn gemaakt van Macael marmer uit Almeria en symboliseren soevereiniteit, kracht en macht. Elk van de twaalf leeuwen anders.

De zaal van de Abencerrajes was de slaapkamer van de sultan. Omdat het de privaatkamer was van de sultan zijn er geen ramen naar de buitenzijde en zijn de muren van deze kamer rijk versierd. Het stucwerk en de kleuren zijn nog altijd in de originele toestand. In het midden is een bron om er de koepel in te reflecteren. De lichtweerspiegeling verandert gedurende de gehele dag, elk uur is het weer anders. 

Palacio de Carlos V ( Paleis van Karel V uit 1527) is een vierkant gebouw met een ronde binnenplaats.

We zien Dorische zuilen op de benedenverdieping, Ionische zuilen op de bovenverdieping en friezen met de hoofden van stieren in de Grieks-Romeinse traditie. De perfecte vorm van de cirkel verwijst naar het eeuwigdurende en het hemelse. Het vierkant vertegenwoordigt het aardse en de mens.
Het Alcazaba  (militaire paleis) is het oudste deel van het Alhambra. Het is een burcht met zware torens en verdedigingsmuren. En op de Torre de la Vela hesen de katholieke koningen de vlag.

Daarna is het klaar. We hebben in totaal 5 ½ uur hier rondgelopen en meer dan honderd foto’s gemaakt. Ons hoofd zit helemaal vol van alle verhalen die we gelezen hebben en alle pracht en praal die we bekeken hebben. Het is meer en mooier dan we ooit verwacht hadden.

Het restaurantje dat we eerder vanmiddag hadden uitgekozen, kunnen we niet meer terugvinden. Dan maar een andere, ook geen probleem. Paella eten en voetbal kijken wordt het. De eerste is matig, gevuld met vooral stukjes vlees en veel bot. Over een tijdje ergens anders nog maar eens proberen.

Het plan is om de bus van 21 uur terug nemen naar de camping en met de plattegrond in de hand en stevig doorstappen lukt dat net. Goed kwart over negen stappen (of misschien is het meer strompelen) we de camping op. Foto’s bekijken, kopje koffie en dan rollen we hondsmoe het bed in.