De Hamelandroute rijden

En dan is er opeens iets dat ons leven voor de komende tijd overhoop gaat gooien: Het corona-virus is in Nederland. Er komen allerlei beperkingen aan en we besluiten er nog 1 keer met de camper op uit te gaan. Dit kan wel eens de laatste keer worden voor de komende tijd. Voor hoe lang weet niemand.

Om met zo min mogelijk mensen in contact te komen gaan we de Hamalandroute rijden. Af en toe eruit waar het niet te druk is en maar zien hoever we komen.

De Hamalandroute is 253 km lang en verbindt het oosten van Nederland met het westen van Duitsland en voert je door Twente, Münsterland en de Achterhoek. In het Nederlandse deel van de route worden bossen afgewisseld door maïsvelden, weilanden, houtwallen en kronkelende beekjes. We starten in Markelo.

Onze reis in één oogopslag

Vrijdag 13 maart

Markelo, één van de oudste dorpen van Twente, ligt te midden van glooiende essen met karakteristieke boerderijen en eeuwenoude bossen. We parkeren de camper en wandelen langs o.a. het voormalige gemeentehuis van Markelo en korenmolen de Hoop. Centraal in het dorp staat de hervormde kerk met de uit de 12e eeuw daterende bakstenen toren. Markelo kent alleen deze kerk en dat is op zich al bijzonder, want dit is een van de weinige dorpen in Twente waar geen katholieke kerk is. 

We passeren de watertoren van Goor uit 1915 en stoppen bij kasteel Twickel waar we een 5 km lange wandeling maken. Behalve dit mooie kasteel passeren we de Noordmolen en de Oelerbeek. Het is hier mooi wandelen en het zonnetje schijnt. We genieten weer eens volop.

Daarna rijden we naar de camperplaats in Borne vlakbij de Mariakapel.

Zaterdag 14 maart

Deze ochtend nemen we eerst een kijkje bij de Mariakapel om de hoek.  Ze staat op de plek waar vroeger de begraafplaats bij de waterstaatskerk was en is gebouwd in 1957 in romaanse stijl. Met behulp van Bentheimer zandsteen zijn decoratieve elementen aangebracht. Het Mariabeeld in het midden van de kapel komt uit het Duitse Vreden.

Eenmaal weer onderweg zien we de karakteristieke groene zouthuisjes in de omgeving van het dorp die laten zien dat Boekelo al bijna een eeuw het centrum van de Nederlandse zoutwinning is. Onder de zouthuisjes zoekt het pompwater 400 meter diep contact met de 50 meter dikke zoutlaag, hier honderden miljoenen jaren geleden gevormd door een tropische zee. Met een zoutgehalte van 300 gram per liter water keert het mengsel terug naar de fabriek, waar grote verdampingsketels zorgen voor het scheidingsproces van zout en water.

In Boekelo zie we de  schoorsteen van de vroegere Boekelosche StoomBleekerij en een historische zoutwinningstoren bij het station. Onze volgende stop is bij de Oosterdorper watermolen aan de Buursebeek. Hij stamt uit 1548 en is de oudste dubbele waterrad molen in Nederland. Een zeldzaamheid dus en het ligt in een prachtige omgeving.

We stappen weer in de camper, passeren de grens en rijden door naar de imposante waterburcht Schloss Ahaus. Het werd gebouwd als zomerresidentie van de bisschoppen van Münster. Woest ogende leeuwen sieren de hoofdingang. Het slot zelf is  niet te bezoeken. Wel zijn er 2 kleine musea in de de poortgebouwen. In de slorgracht zouden zwarte zwanen leven, wij hebben ze niet gezien.

We lopen verder het stadje in en zien de Maria-ten-Hemel-Opneming Kerk. In 1863 door brand verwoest en in 1965 werd er een nieuwe kerk gebouwd. Ieder zijn smaak, maar het heeft onze voorkeur niet, van binnen is het heel modern.

Dan verder richting Asbeck. Hier staat, aan de oevers van de Dinkel, de Düstermühle. Één van de oudste molens van Münsterland.

In Asbeck bekijken we heel snel, want de schemering valt, de Hunnenpoort, de St. Margareta kerk en de Romaanse Galerij die ooit onderdeel was van een vrouwenklooster.

De camperplaats "Am Losbergstadion" in Stadtlohn wordt ons overnachtingsadresje voor deze nacht.

Zondag 15 maart

De laatste dag alweer van ons uitje en we willen nog een aantal dingen gaan bekijken. Het riviertje De Berkel, die ook onze streek doorkruist, zien we hier stromen als een redelijk grote rivier. Hij stroomt vlak naast de camperplaats. In Südlohn maken we een wandeling door de oude stadskern met een bezoek aan de laatgotische St. Vituskerk. Met mooie fresco’s en een rijk interieur. Ook Haus Lohn bekijken we, helaas alleen van de buitenkant. Ooit was dit het onderkomen van een burchtheer. Dit is de enige havezate in vroeg classicistische stijl die in de Kreis Borken bewaard is gebleven.  Het lijkt door de witgepleisterde baksteenmuren,  de dakpannen en luiken meer op een Nederlandse bouwstijl dan een Münsterlandse.

De torenmolen Menke uit 1812 is voor het malen van graan en is prachtig gerestaureerd. Aan de oostkant van het plaatsje Velen ligt het Schloß Velen dat omringd is door een brede slotgracht. Van de late middeleeuwen tot in de 19e eeuw is er voortdurend gebouwd aan het slot. Tussen Velen en Groß Reken wordt het landschap heuvelachtiger. Vanaf de Sendeturm op de Melchenberg aan de noordrand kijk je vanaf een hoogte van ruim 30 meter uit over het parkachtige landschap van Münsterland. Hiervoor moeten we wel 168 treden beklimmen, maar het is zeker de moeite waard. Het is een van de weinige zendmasten met een uitkijkplatform. Wel jammer dat er een aantal mensen boven rondlopen die geen afstand houden.

Vanaf Groß Reken voert de route naar Heiden. Enkele kilometers voor dit dorpje kun je rechtsaf slaan het bos in. Deze weg voert naar de "Düwelstene", het meest zuidelijk gelegen hunebed van Europa. Ruim vierduizend jaar oud en oorspronkelijk 21 m lang en 1.70 breed.  In de volksmond wordt het ontstaan heel anders verklaart:

"De duivel liep op de weg naar Aken om de Dom van Karel de Grote te vernietigen. Hiervoor had hij een grote zak vol met zwerfkeien bij zich. Bij Heiden ontmoette hij een schoenmakersleerling, die 12 paar versleten schoenen op zijn rug droeg.  Hij vroeg de jongen hoever het nog naar Aken was. De jongen herkende de duivel aan zijn paardenvoet en antwoordde dat hij van Aken naar hier alle schoenen op zijn rug versleten had. De duivel werd  hierop zo boos dat hij zijn stenen van zich af wierp. Zo zijn de Duivelsstenen hier ontstaan."

Het complex van gebouwen dat het Wasserschloß Raesfeld vormt, ligt aan de rand van het stadje. De oorspronkelijke 14e-eeuwse burcht werd in de loop van de 17e eeuw uitgebreid in opdracht van Alexander I von Velen. Blikvanger tot in de verre omgeving is de hoektoren met haar uivormig dak.

Elk jaar in het weekend na Allerheiligen vindt in Raesfeld de historische Kappesmarkt in het dorpscentrum plaats en deze trekt van heinde en ver mensen en heeft een uitgebreid aanbod. In 2009 vierde de Kappesmarkt zijn 25-jarig bestaan. De kettingzaagkunstenaar Uschi Elias vormde bij deze gelegenheid de figuur van Kappes Anna uit een 1 meter dikke eikenboomstam. De Kappes Anna symboliseert een marktvrouw, zoals ze in de 19e had kunnen bestaan.

Daarna is het tijd om naar huis te reizen. Helaas hebben we niet alles kunnen zien, veel was gesloten. We hopen over niet al te lange tijd het laatste gedeelte van de tocht Nederland in, te kunnen afronden. Wat we hebben gezien was prachtig en veel meer dan we verwacht hadden.