Vrijdag 24 augustus

Vanmorgen gaan we terug naar het noorden. Het is een bewolkte dag en zeker niet warm.

Eerst  rijden we een stukje langs de rivier van Morlaix, die eigenlijk bij eb deze naam niet verdiend. We gaan een grote "hoop stenen" bezoeken oftewel de Cairn van Barnenez.

We kopen kaartjes, 6 euro per persoon en wandelen het terrein op. Via grote borden lezen we veel informatie. Het is de grootste stenen grafheuvel van Europa. Met zijn 11 grafingangen en de ligging op een heuvel met het uitzicht op zee is dit prachtig. Het is het grootste mausoleum van Europa! Het is gebouwd tussen 4500 en 3900 jaar voor onze jaartelling. Hij is 75 meter lang en 28 meter breed. Je kunt de grafkamers niet binnen lopen maar bij sommige ingangen kun je wel naar binnen kijken. De 5 oudste graven liggen aan de oostkant.  Aan de westkant liggen nog eens 6 graven en deze zijn 200 jaar later toegevoegd. De granieten bouwstenen komen uit een groeve op het eiland Sterec, 1 km verderop. De manier van bouwen is een knap staaltje van techniek. Aan de westkant helt het terrein over naar de baai en de bouwers moesten dit stabiliteitsprobleem oplossen. Ook werden er door het gebruik van platte stenen al opvallend stabiele daken gebouwd. En dit alles 6000 jaar geleden! Je kan hier rond de baai mooie wandelingen maken.

Daarna keken we nog kort rond in het plaatsje Plouézoc'h. De Eglise Saint-Etienne (17e eeuw) met een Hosanna kruis. Op Paaszondag worden hier liederen bij gezongen. Er is een begrafenisdienst bezig, dus we kunnen niet naar binnen.

Daarna gaan we op weg naar weer iets speciaals:  "les enclos paroissiaux" oftewel de ommuurde kerkterreinen.

Het is een Bretons fenomeen en er zijn er bijna 70 van in West-Bretagne. In de 16e en 17e eeuw was de linnenindustrie in opkomst. De rijke linnenhandelaren tezamen met hartstochtelijke gelovigen rivaliseerden met parochies in de omgeving wie de mooiste ommuring kon bouwen. Dit samen met monumentale toegangspoorten, kruisbeelden met Bijbelse figuren, een knekelhuis en heel mooie gedetailleerde beelden. We gaan er twee bekijken. De eerste is die van St-Thégonnec. Dit was 1 van de rijkste parochies in de streek, helaas door een brand in 1998 zwaar beschadigd. Restauratie duurde 7 jaar. Buiten zien we een prachtige toegangspoort en een kruisbeeld dat het leven van vroeger weergeeft. Binnen zijn er mooie altaarstukken en een barokke preekstoel. Een priesterstoel (16e eeuw)  met armleuningen in de vorm van dolfijnkoppen en putti.Ook het knekelhuis is helemaal versierd en heeft een altaar. Hier werden de botten opgeslagen die waren opgegraven op de begraafplaats. Men zag het knekelhuis als een brug tussen de levenden en de doden.Bij St-Thégonnec kunnen we stroom laden. Hier profiteren we van om de vele foto's om te zetten en de laptop op te laden.

Tijd voor de zelfgemaakte lunch, want ook de inwendige mens moeten we niet vergeten. Bankjes genoeg en daar maken we dankbaar gebruik van. Vervolgens naar het 2e parochie-erf, dat van Guimiliau. Vooral beroemd om zijn Calvarie (1581-1588). Het is een bouwwerk met meer dan 200 figuren op 2 verdiepingen. Zo is b.v. de ontvangst van  een vrouw van lichte zeden in de hel uitgebeeld. Deze vrouw nam de duivel als minnaar en stal op zijn aansporing een heilige hostie. De ongelukkige zondares, veroordeeld tot het eeuwige hellevuur, wordt met een hooivork in bedwang gehouden, terwijl de demonen aan haar vlees trekken. Arm en rijk kun je aan de kleding herkennen. In het portaal staan de typische Bretonse apostelfiguren, maar ook andere standbeelden. In de kerk vinden wij het baldakijn boven het doopvont en de bewerkte houten balken erg mooi. En ook hier weer prachtig gesneden altaarstukken. Wat een rijkdom. Onze hoofden zitten vol met alle info en we zoeken de camper op.

Gelukkig is in dit dorp een Aire Municipale met veel ruimte. Dus de keuze is snel gemaakt.We sluiten de avond af met een gezellig dobbelspelletje.

Zaterdag 25 augustus

We hebben een rustige nacht gehad en beginnen vanochtend met het afbakken van broodjes.

Daarna gaan we op weg naar het reservoir van St-Michel voor een korte wandeling bij een oude waterkrachtcentrale. Vanwege de regen wordt hij wel heel kort. Het stuwmeer is mooi en je kan er omheen wandelen (11 km). Dan op naar de beklimming van de Montagne St-Michel. Gelukkig is het op dit moment droog en schijnt zelfs af en toe de zon. De foto's worden er een stuk mooier van en ons humeur een stukje beter! Een stenig pad leidt naar de top van deze kale berg, 380 meter hoog. Met schitterend uitzicht op één van de meest woeste gebieden van Bretagne. Er staat een eenvoudige kapel op de top. En verder maar weer.

In de middag rijden we door naar Crozon om in de Église St-Pierre het retabel van de 10.000 martelaren te bekijken.We passeren eerst nog de pont Terénéz over de rivier de Aulne. Een tuibrug met een bocht en een lengte van meer dan 500 meter. En dan het retabel: het verhaal dat hier uitgesneden is gaat over de 10.000 soldaten van het legioen van Thebe, die in de tweede eeuw door keizer Hadrianus op de berg Ararat ter dood werden gebracht, als straf voor hun christelijke geloof. Het is gemaakt in 1602 door verschillende kunstenaars. Wat een werk zal dat geweest zijn, maar het is zo mooi. Je blijft kijken en zoeken naar de verhaallijn, zoals bijvoorbeeld deze: de soldaten van Hadrianus verzamelden stenen om naar de christelijke gelovigen te gooien, maar de stenen vlogen terug en raakten henzelf.

Pointe de Dinan en Cap de Chèvre, hier gaan we nog een stukje lopen en genieten van de prachtige kustlijn. Het is bijna helemaal opgeklaard en het zonnetje schijnt heerlijk. De heide bloeit volop en we passeren het monument (met een vliegtuigvleugel rechtop) dat is opgedragen aan het boordpersoneel van de Franse marine luchtvaart dat omkwam of verdween tijdens een vlucht boven de Atlantische Oceaan.

Om kwart voor 8 zijn we weer terug bij de camper. Een snelle maaltijd klaargemaakt en daarna het laatste stuk op weg naar de Aire de Camping-Car van Plonévez-Porzay. Een gratis plek achter het voetbalveld waar je kan lozen en alleen stroom en water moeten betaald worden.

Zondag 26 augustus

Het is de bedoeling om naar Pointe du Raz te rijden, een landpunt met vuurtoren. Maar als we opstaan en de regen ons de hele dag gezelschap wil gaan houden, gooien we het plan om. Het wordt Pont- l’Abbé met  het Bretonse kledingmuseum “Bigouden” en daarna naar Concarneau voor een bezoek aan deze vestingstad.

Zo bedacht, zo gedaan. We zijn al om 11 uur in Pont-L'Abbe en na de koffie gaan we eerst onze camper verplaatsen. We staan illegaal, dat voelt niet goed en verderop is een mooie parkeerplaats. Het plaatsje Pont-l’Abbé is genoemd naar de geestelijken (abbés) die op deze plaats de eerste brug (pont) over de rivier lieten bouwen. In de middeleeuwen bouwde de heer van Pont-l’Abbé een kasteel met een enorme ovale toren. Het hoofdgedeelte van het kasteel is nu het stadhuis en in de donjon is het  museum gevestigd.

Eenmaal binnen lezen we dat de inwoners van deze streek (de Bigouden) meer modebewust waren dan de rest van Bretagne. Kleermakers trokken van boerderij naar boerderij en maakten de kledij en de versierselen. Zeker voor wat het borduurwerk betreft waren er grote ontwikkelingen, zelfs de knopen  van de mannenvesten werden mooi versierd. In vitrines zien we 8 hoofddeksels van tussen 1900 en 1950. Wat zijn ze mooi! Filmpjes laten zien hoe ze gesteven en opgezet moesten worden. Banden, spelden en kammen waren ervoor nodig. Maar wat een werk iedere dag.

Alle dames in deze regio droegen hoofddeksels, zelfs de gegoede burgerij en zakenlui. Ze trokken zich niets aan van de stadse mode en zo gebeurde het dat hun aparte hoofddeksels wel een hoogte konden bereiken van 38 centimeter (in 1940). Natuurlijk hadden ze voor de kerk- en feestdagen hele mooie opengewerkte exemplaren.  We brengen hier een aantal aangename uurtjes door.

's Middags rijden we naar Concarneau. Het is een vestingstadje, met het oude middeleeuwse gedeelte gelegen op een eiland. Het is ommuurd en tot 1905 floreerde hier de sardinevangst. Nu zien we nog overal de blauwe netten hangen die hier aan herinneren. Tegenwoordig produceert deze stad 10.000 ton verse vis per jaar. We komen de stad binnen via de brug en zien de klokkentoren en zonnewijzer. Een "living statue" doet hier zijn performance. Het miezert wat en we lopen via een toren met een expositie over (alweer) klederdracht naar de stadsmuren. We zien een oude sardineboot liggen en passeren de "Tour de Major", ook wel kruittoren genoemd omdat hier de tonnen met kruitpoeder werden opgeslagen. Er liggen veel boten en schepen in de haven. Inmiddels begint het flink te regenen en dalen we van de muur af naar beneden. Daar is het ontzettend druk en vinden we het mooi geweest. Omdat we toch nog wat van de Bretonse smaken willen proeven, kopen we plaatselijk geproduceerde vissoep. Terug bij de camper eten we die op. Eerlijkheid gebied ons te zeggen dat het niet helemaal onze smaak is.

We stappen in de camper en rijden naar Belz. De camperplaats is een rustige plek met schaduw.  We staan daar met een stuk of 8 campers tussen de bomen.

Maandag 27 augustus

Om half 9 staan we op en zien dat de regen van gisteren plaatsgemaakt heeft voor een voorzichtig zonnetje.  Dat ziet er goed uit! Want vandaag hebben we een Menhir-dag. Eerst naar Carnac, daarna La Trinité-sur-Mer  en we eindigen in Locmariaquer, weer een vol programma dus. Aangezien onze koelkast bijna leeg is staat boodschappen doen bovenaan ons lijstje. We vinden een parkeerplaats midden in Carnac. Eerst bezoeken we de 17de-eeuwse kerk van St-Cornély. Zijn beeld staat tussen 2 ossen: hij was de patroonheilige van het vee.

Op de 2e zondag van september wordt het zieke vee hierheen gebracht,  net zoals in de tijd van de Romeinen.

Wat Stonehenge is voor Groot Brittannië, is Carnac voor Frankrijk. Symbool van de prehistorie en het ligt in het departement Morbihan. Hier staan zo'n 2600 rechtopstaande stenen (menhirs) in rijen opgesteld en evenwijdig van elkaar, soms wel een kilometer lang. Lang geleden zijn dat er 11.000 geweest.  Ze zijn ergens tussen 4500-2000 v. Chr. hier geplaatst en variëren in hoogte van 1 tot 6 meter. Sommige beweren dat het een verering van de voorouders is, anderen denken dat het een ritueel is dat verband houdt met zon en maan. Precies zullen we het waarschijnlijk nooit weten.

Na een bezoekje aan het Archeoscope  (bezoekerscentrum) wandelen we eerst langs de Alignements (rijen menhirs) du Ménec.  Het zijn 1099 menhirs in elf rijen en 1066 meter lang. Vroeger mocht je tussen de stenen doorlopen, maar er ontstond zoveel erosie dat er hekken omheen zijn geplaatst. Wat is dit indrukwekkend!

De Alignements de Kermario is het 2e gedeelte, 1200 meter lang en hier staan 1029 menhirs in tien rijen. Dit is het drukst bezocht om de grote afmetingen. Op de hoek van het terrein van Kermario ligt een hunebed. Het derde deel dat we bezoeken heet Kerlescan, daar lopen 13 evenwijdige lanen met 540 menhirs. Hier zijn de stenen een stuk kleiner. Als laatste bezoeken we de tumulus van St. Michel. Deze grafheuvel is meer dan 4000 jaar oud en er staat tegenwoordig een kerkje op. Deze tumulus is 125 m lang en 60 m breed en 12 m hoog. Het is de grootste van Europa. Vanaf de heuvel hebben we een mooi uitzicht over de omgeving.

In La Trinité-sur-Mer zoeken we naar de oesterbanken, helaas vinden we ze niet. Misschien zijn we de verkeerde kant op gelopen. Dan lopen we hier maar een stukje kustpad en eten we een lekkere crêpe. Na een korte rust rijden we naar Locmariaquer voor de grootste menhir ter wereld, zo'n 20 meter lang. Hij is wel in 4 stukken gebroken. Ook het hunebed Table des Marchands en een 140 meter lange Er-Grah-tumulus zijn hier. Helaas, we treffen het niet, de site is al gesloten. Gelukkig kunnen we door de heg nog wel het een en ander zien en wat foto's maken. Zelfs op het naast gelegen kerkhof treffen we een menhir aan. We eindigen deze dag op een camperplaats in Crac'h bij een supermarkt.

Dinsdag 28 augustus

We staan naast de wasserette van de supermarkt en het is mooi weer. Mooie gelegenheid dus om onze was te doen. En in de tussentijd, omdat we toch moeten wachten, laden we de laptop op. Tegen de middag, als alles weer schoon in de kastjes ligt rijden we naar de camperplaats in Auray, waar we water kunnen innemen en lunchen. We hebben voldoende van Bretagne gezien en besluiten dan ook richting de Morvan te rijden. Het wandelen heuvel op/heuvel af hebben we gemist, dus dat wordt het plan. We rijden richting het Parc Naturel Régional de Briére in de regio Pays de la Loire . Daar zijn we nog nooit geweest, dus dat gaan we eerst bekijken. Het park bestaat grotendeels uit rietlanden, doorsneden met kanalen. In 1970 is het tot beschermd gebied verklaard. Er is een rijke vogelstand en er staan zo'n 3000 natuurstenen huizen met rieten daken. Kerhinet is zo'n plaatsje dat weer tot leven is gekomen toen dit beschermd gebied werd. Er is een bezoekerscentrum en we wandelen langs de (18) huisjes van het gehucht. Er is nog een reden om hier te stoppen. We kunnen in het bezoekerscentrum een plekje op een "barque"  regelen om het moeras van de Grande Brière wat beter te leren kennen.

Daarna zijn we net op tijd in Breca om mee te kunnen varen. Een barque is een soort punter, die met een boom wordt voortgeduwd. Voorzichtig instappen en je krijgt een plaatsje toegewezen zodat alles mooi in balans blijft.Tijdens de tocht vertelt de gids allerlei  over het moeras. We zien o.a. meerdere soorten reigers, waaronder een roerdomp,  en beverratten. Het moeras is een veengebied waar vroeger mensen turf afstaken. Het is een mooi, rustige tocht.

Het is een warme dag vandaag  en een beetje rust in de schaduw is meer dan welkom. De camperplaats in Herbignac is een mooie plek om te eten en we besluiten hier ook maar te overnachten. Even goed zoeken zodat de camper recht staat. Het wordt een mooie avond en we zitten nog lang buiten. Wel even afwachten hoe het vannacht gaat. Er wordt onweer en veel regen verwacht.

Woensdag 29 augustus

Inderdaad, na 1 uurtje slapen breekt er een hevig onweer los en ook plensbuien. Tot half vier doen we geen oog meer dicht. De plek waar we staan verandert in een modderpoel. We besluiten naar een andere camperplek te rijden. Hier is een harde ondergrond en gelukkig neemt het onweer daarna af, kortom wij kunnen weer gaan slapen. Om 10 uur worden we pas weer wakker. We vervolgen onze reis naar het oosten en komen uiteindelijk aan bij de camperplaats van Neuillay-les-Bois, 360 km verderop. We staan er met 4 campers: een Engelse, een Franse en een Belgische en wij. De Engelsen zijn op weg naar Spanje (anderhalve maand Salou en Benidorm). De Belg is alleen op reis: het reisvirus heeft hem helemaal in zijn greep en camperen is zijn lust en zijn leven. Zijn vrouw wil niet mee, dus ging hij alleen met zijn hond Madam. De Fransen wensen ons een goede reis. Zoveel contact hebben we nog niet eerder gehad op de camperplekken deze vakantie.

Donderdag 30 augustus

Weer en omgeving zien er goed uit de volgende morgen, dus gaan we een stukje wandelen.Gisteren reden we langs een aantal meren dus met maps.me moet het te doen zijn. We hebben stroom, dus eerst daar even gebruik van maken o.a. om de Powerpoint presentatie bij te werken. Het dorp lopen we eerst even door en dan vinden we met een gelukje een gemarkeerde route. Eerst door bossen, daarna langs meren/vennen. Eentje treffen we aan met water erin, de rest staat droog of is niet toegankelijk.

De laatste paar honderd kilometer naar het oosten leggen we 's middags af, het gaat allemaal lekker snel en om 20.45 uur zetten we de camper bij een haventje in Châtillon-en-Bazois.

Vrijdag 31 augustus

Na een heerlijke rustige nacht rijden we naar Château-Chinon. Eerst maar eens wat info halen bij de VVV. 17 wandelingen in de Haut Morvan en een stadswandeling scoren we. Koffie gedronken met iets lekkers en dan de wandelschoenen aan.

Een wandeling van 7km wordt de tocht voor vandaag: Boucle de la Chapelle de Montbois. Een mooie tocht met redelijk wat klim- en daalwerk en een paar prachtige uitzichten. We zien een ree die staat te grazen op een weide. De kapel ligt op een wonderschone plek en we genieten weer als vanouds van het wandelen. Het weer is prachtig. We zien we de “Esplanade François Mitterand”. Deze is ontworpen als gedenk- en ontvangstplaats waar de voormalige burgemeester van Château-Chinon Mitterand graag vertoefde. Het laatste stuk is best zwaar: een klim naar de ruïne van een burcht waar ook nog het "Calvaire" staat (drie kruizen). Ook  hier weer een schitterend uitzicht. Tegen half 6 zijn we weer terug bij de camper. 

Na wat rust moeten we nog boodschappen doen en dat valt niet mee. Verkeerd rijden en de meest smalle weggetjes van het dorp zoeken wij weer eens op. Met een volle koelkast besluiten we om vannacht in Château-Chinon op de camperplaats te blijven.  Na het koken hebben we dan ook een heerlijke rustige avond voor de boeg.