De Elfstedentocht op de fiets, compilatie    (Under Construction)

De Elfstedentocht per fiets staat al lang op ons verlanglijstje. Op het ijs gaat ons dat niet lukken. Verwacht eigenlijk niet dat er ooit nog zo'n tocht komt en die afstand is voor ons best ver. Ik (Evelien) zou niet verder komen dan 100 km, Richard zou hem misschien wel kunnen uitrijden.
Maar het alternatief is ook niet slecht. Per fiets en dan kunnen (schoon)Pa en (schoon)Ma meteen meefietsen. Die fietsen graag en het is gezellig. Daarnaast het voordeel dat je met 2 auto's geen openbaar vervoer nodig hebt voor de terugreis. Fietsboekje gekocht en met wat extra lussen rijden komen we uit op 267 kilometer. We zullen twee soorten markeringen gaan volgen, knooppunten route en elfstedentocht bordjes.
Het fietsen verdelen we over verschillende weekenden (van juni tot september), maar om het makkelijker te kunnen lezen, plaatsen we het in één reisverslag.


Etappe 1: Sloten -IJlst IT GIED ON !! 

Vrijdag 8 juni starten we vanuit Sloten (Sleat). Met zijn tweetjes de afspraak gemaakt om bij alle 11 steden een stadswandeling te gaan doen (pa en ma wandelen niet alle stadjes mee). Leren wij die steden gelijk goed kennen. Het weer houdt niet over. Het is zo'n 16 graden, veel wind en af en toe zon en regenbuien.
Het eerste stukje op de fiets en dan meteen wandelen. We starten de stadswandeling op de zuidelijke wallen die in gebruik zijn als "bleek". Tot begin jaren '70 werden de drooglijnen verhuurd aan de inwoners.
Prachtige 17e en 18e-eeuwse hals- en trapgeveltjes langs het Diep met mooie linden en gaslantaarns.
Het Harinxmageslacht bouwde op deze strategische plek in de 13e eeuw een stins, met het recht op tol. Er kwamen watertorens en tot 1850 was het een goede bron van inkomsten. In 1950 werd het vervangen door een klompje aan een hengel. De korenmolen, staat naast de Lemsterwaterpoort, werd gebouwd in 1755. Hier wordt tegenwoordig tarwe gemalen.
Van het kleinste stadje van de Friese Elf wordt gezegd: “Lyts mar Leaf” (klein maar lief) en daar zijn we het helemaal mee eens.

We stappen weer op de fiets. Bij de pont bij de Langweerderwieden worden we overgezet en verder maar weer richting IJlst. De wind gaat steeds harder waaien en af en toe striemt er een regenbui in onze gezichten. Verder langs een spinnenkopmolen en even uitrusten op een bankje aan de Geeuw.

IJlst, Nijvere stad

We naderen "De Rat". Dat is een achtkante stellingmolen in IJlst (Drylst) en werd gebouwd in 1828. Naast de windmolen staat de molenaarswoning. De Rat is één van de drie houtzaagmolens in Friesland. De anderen zijn De Jager in Woudsend en De Zwaluw in Birdaard. In 2008 gerestaureerd en tegenwoordig wordt er op vrijwillige basis hout gezaagd en is de molen toegankelijk voor bezoekers. Hier eindigt voor vandaag de tocht. We staan de komende 2 nachten op Parking De Tsjalk hier in dit stadje.

Sneek, Waterstad

Sneek (Snits), de volgende stad op rij. Deze stadswandeling hebben we vorig jaar op 7 augustus al gemaakt.
Sneek ontstond ergens tussen 1050 en 1100 op een natuurlijke strandwal. Hier stond ooit een klein tufstenen kerkje met daaromheen een paar huizen. Omringd door het water was Sneek in die tijd een schiereiland. Als Snekers naar huis gingen zeiden ze niet: "Ik ga naar huis", maar: "Ik ga ter snake". Dit betekent 'uitstekende punt', wat sloeg op het schiereiland. Waarschijnlijk ligt hier de oorsprong van de naam Sneek. Het tufstenen kerkje maakte in 1498 plaats voor een bakstenen kerk, de Grote of Martinikerk. De luidklokken hingen in een klokhuis, alhoewel de kerk drie torens had. In 1489 werd er een nieuw klokhuis opgericht op deze plaats, gerestaureerd in 1894 en 1969. Twee windvanen staan op de nok, de een stelt een koggeschip voor en de tweede St. Martinus, de schutspatroon van Sneek.
Het oudste pand is van ongeveer 1580. Het heeft een rijk versierde voorgevel met consoles in de vorm van kinderkopjes met daarboven toogvormen. Op de begane grond van dit witte gebouw is een winkel.

Om de wateren in Sneek te beveiligen waren er 5 waterpoorten in de stad. De laatst overgeblevene is de Hoogendster Pijp, bekend als de Waterpoort. Dit was de enige met een loggia erbovenop. Deze is pas in 1613 geplaatst, maar de brug was er al 150 jaar eerder. Tot 1840 woonde er een poortwachter boven in de poort. Iedere avond om tien uur sloot hij de poort door een balk over het water, voor de poort te schuiven. 's Ochtends om zes uur haalde hij de balk weer weg en voeren de schepen weer ongehinderd de stad binnen. Een mooi baantje? Nou, dat viel wel mee: de poortwachter kreeg geen loon, en moest naast zijn poortwachterswerk nog een ambacht uitoefenen.

Ooit geweten dat het succesvolle bedrijf C&A begon in het Friese Sneek met de gebroeders Brenninkmeijer?
"De twee jongens kwamen in het voor- en het najaar langs de boerinnen van Sneek met hun mooie stoffen. Zijde en andere luxe materialen hadden we hier niet, dus ze verkochten genoeg. Maar met hun verdiende geld vertrokken ze weer naar Duitsland. Dat wilde de gemeente Sneek graag anders zien en boden de broers een pand aan. Zij moesten wel schoorsteenbelasting gaan betalen. Daar gingen ze op in en zo werd het bedrijf C&A geboren." Het eerste filiaal werd geopend in Leeuwarden.

Sneek bevat nog veel meer mooie gebouwen, zoals het Old Burger Weeshuis (1904) en het Stadhuis uit 1478, (vaak gerestaureerd) met een barok bordes uit 1745.

Zaterdag 9 juni, vandaag speelt het Nederlands voetbalelftal tegen Denemarken. We bekijken de wedstrijd vanuit een zaaltje op de RSC camping in Offingawier, waar Pa en Ma met de caravan staan.
Het is de eerste wedstrijd van het EK, maar wel een teleurstellende. Ze verliezen met 2-0.

Etappe 2: IJlst - Baard.

Zondag 10 juni. Deze morgen maken we eerst een stadswandeling door IJlst.
Bijzonder aan de Eegracht zijn de overtuinen. Ze liggen direct aan het water en worden door de straat van de woningen gescheiden. De overtuinen dienden vroeger om de was te bleken. Leilinden zorgen bij wijze van zonwering voor beschutting.
De Mauritiuskerk staat een eindje verderop. De voorganger van de huidige kerk was een kerspelkerk uit de 13e eeuw met zadeldaktoren gewijd aan de heilige Mauritius. Deze kerk werd in 1828 ontmanteld en de huidige kerk werd in 1830 gebouwd.

Nooitgedagt is een voormalige fabriek in IJlst die vooral bekend is geworden door zijn schaatsen, die in feite een bijproduct waren. Houtbewerkingsgereedschap was de belangrijkste productlijn en er is ook houten speelgoed gemaakt. Het was vroeger de grootste werkgever van de stad. Voor een uitbreiding is destijds een rij huizen gesloopt. Na 1975 werd er alleen nog gereedschap gemaakt. Snel daarna is het maken van speelgoed en schaatsen gestopt.
Nooitgedagt is vooral bekend geworden door zijn "houtjes" (traditionele schaatsen). In 1990 bouwden ze een nieuw pand op het industrieterrein, helaas heeft hen dat niet gered.

De Schaatsenfabriek "Frisia" is rond 1880 gebouwd. Het maken van schaatsen was aanvankelijk een winterbezigheid van timmerlieden en smeden.
Het bedrijf is diverse malen uitgebreid. De kleinzoon van de oprichter heeft tot voor kort de schaatsenfabriek gedreven. Tegenwoordig heeft het gebouw geen functie meer.
In 1986 werden de Wâtte Abma-skânsen gebouwd voor het fierljeppen, een echt Friese sport.

Tijd om weer op de fiets te stappen. Onze eerste stop is het plaatsje Blauwhuis. De plaats dankt zijn ontstaan aan de drooglegging van het Sensmeer in 1632. De bewoners van de nieuwe polder kwamen samen in een gebouw met blauwe dakpannen, It Blauhûs. Dit huis was eigendom van een katholieke dame uit Haarlem die het ter beschikking stelde aan de plaatselijke katholieken. Rond deze schuilkerk ontwikkelde Blauwhuis zich tot een katholieke enclave. De schuilkerk werd in 1785 vervangen door een echte kerk welke op zijn beurt in 1871 plaats maakte voor de huidige Sint-Vituskerk. Pas sinds 1949 is Blauwhuis officieel een dorp. Het is ook bekend van de Blauhúster Dakkapel die we regelmatig zien optreden bij belangrijke schaatswedstrijden.


Heel snel daarna is het lunchtijd. Gelukkig is er een bankje op het juiste moment.
Wat ook heel fijn is, is het weer. Het is een stuk aangenamer dan vrijdag, met een lekker zonnetje erbij. Wat verder zien we voor het eerst een wedstrijdje kaatsen, weer zo'n echt Friese sport. Geen idee wat de spelregels precies zijn, ondanks dat we het even blijven volgen.
Vandaag voegen we een extra lus bij de route in. Die gaat via Bolsward en eindigt een heel stuk verder in Leeuwarden.

Bolsward, Boterstad

En dan arriveren we in Bolsward (Boalsert), benieuwd wat dit stadje te bieden heeft.
Het Stadhuis van Bolsward is gebouwd in 1614 -1617. Het verving een gebouw uit 1474. Sinds 2011 staat het leeg en wordt er naar een andere bestemming gezocht. Het gebouw heeft een achtkantige toren met een luidklok (1619), een klok (1680) en een beiaard uit 1955. De gevangenpoort leidde naar de gevangenis boven in het gebouw.
Het stadhuis is gebouwd in de stijl van het Fries maniërisme. Boven het trapbordes, dat in 1768 werd vernieuwd, bevinden zich boven de hoofdingang drie beelden met gouden voorwerpen: een weegschaal, een anker en een boek.

De Martinikerk is een van de grootste en mooiste gotische kerken van Nederland. Van 1446 tot 1466 werd de kerk vernieuwd en uitgebreid. De toren was al eerder gebouwd. In 1459 werd de kerk gewijd door de toenmalige bisschop van Utrecht.
De toren heeft vier luidklokken, respectievelijk voor mannen, vrouwen, jongens en meisjes. De klokken zijn achtereenvolgens geplaatst in 1640, 1533, 1688 en 1955. De kerk zit op slot.
Even later komen we 1 van de 50 stadsomroepers tegen die Nederland nog rijk is. Een gezellige man, die graag op de foto wil.

De Broerekerk heeft de tand des tijds minder goed doorstaan. Het is in 1281 gebouwd en behoorde tot het in 1580 verwoeste Franciscanen-klooster. Een brand maakte in 1980 van de kerk een ruïne. Eind 2005 is men begonnen met de restauratie en is de kerk voorzien van een unieke, glazen overkapping. Het wordt nu gebruikt voor diverse activiteiten zoals muziekuitvoeringen, symposia en trouwlocatie.
De Blauwpoortsbrug is onderdeel van de 11-stedentochtroute.

We bestijgen onze ijzeren rossen en trappen rustig verder onder een lekker zonnetje. De Aylvapoldermolen komt in zicht. Dit is een poldermolen ten noordoosten van het dorp Burgwerd, gebouwd in 1846 en herbouwd in 2000. De molen staat aan de Bolswardertrekvaart. Er zijn een aantal mensen aan het werk en we krijgen een interessante rondleiding van 1 van hen. Het laatste gedeelte naar Baard is best zwaar. Er staat veel wind, soms pal voor. We passeren nog een mooie houten brug, altijd goed voor een leuke foto.

Etappe 3: Baard-Wyns

Maandag 20 augustus. We starten waar we de vorige keer geëindigd zijn: in Baard. Dwars door het dorpje en in een volkstuintje zitten een aantal heel bijzondere vogels, Oehoe's.
Over het riviertje De Murk bij Gytsjerk vind je de bekende Tegeltjesbrug It sil heve, hét Elfstedenmonument van Friesland.
De brug is bedekt met duizenden handgemaakte tegeltjes, waarop in blauw glazuur de portretten zijn afgedrukt van schaatsers die ooit de Elfstedentocht hebben uitgereden. Behalve een foto staat er ook een naam en jaartal op.
Ook koning Willem-Alexander (die in 1986 meedeed onder de schuilnaam W.A. van Buren) heeft een tegeltje op de brug.
De tegels zijn zo geselecteerd en aangebracht dat de duizenden kleine portretten samenvloeien tot één grote voorstelling. Op de zijkant van de brug verschijnt dan het beeld van een groep schaatsers die in een lange sliert achter elkaar rijden. Als je wat verder weg staat kun je dit het beste zien. In 2001 is dit monument onthuld.
De zuidzijde van het monument is nog kaal. De volgende Elfstedentochtrijders kunnen hier de eigen schaatsfoto opsturen. Heel benieuwd of dit ooit gaat gebeuren!
Af en toe is het even een knooppuntje zoeken, wat heel gemakkelijk gaat via de borden. Het Haitze Holwerdapad is weer zo'n prachtig pad dwars door de weilanden. Ook meerdere kerkpaden zijn prima te fietsen.

De St. Janskerk in Deinum is door zijn unieke uivormige toren bekend in Friesland. In de volksmond onder de naam “de sipel”. De kerk ontleent zijn naam aan St. Jan vanwege een venster met een afbeelding van de doop van Jezus door Johannes de Doper.
Het 1e kerkje was van hout (tussen 800 en 1000 jr. na Chr.). De huidige toren is gebouwd tussen 1550 en 1567. De uivorm is een uiting van Renaissance en is aangebracht in 1589.

Leeuwarden, Hofstad

We fietsen Leeuwarden (Ljouwert) binnen naast de Slauerhoffbrug (dichter 1835-1894). Een brug met een aparte vorm en kleur die, als we passeren, open gaat. Altijd even het bekijken waard. Leeuwarden is met 86.000 inwoners verreweg de meest succesvolle stad van Friesland. De Stadswandeling: Na de aftocht van de Spanjaarden in 1578 werd Leeuwarden de residentie van Lodewijk Willem van Nassau (stadhouder van Oranje-bloed, benoemd door de Friese Staten). Hij nam zijn intrek in het Stadhouderlijk Hof (nu het Stadslogement). Zijn standbeeld “Us Heit” staat er voor. De legendarische danseres en spionne Mata Hari (1876-1976), heeft de eerste vijftien jaren van haar leven in Leeuwarden gewoond. Het imposante hoekhuis staat er nog. Het is ooit gekocht door haar vader Adam Zeller, rijk geworden door de aandelenhandel. Vanaf 1905 is ze een exotische danseres in Parijs, die snel beroemdheid vergaard. Haar (vermeende) activiteiten als een spionne worden haar fataal en in 1917 wordt ze vlak buiten Parijs door het Franse leger gefusilleerd. We passeren de Waalse kerk (schitterend orgel en wapen) en de Grote of Jacobijnenkerk. Het heeft een in de volksmond "Broodpoortje" en is in de 17e eeuw aangebouwd aan de sacristie. De diaconie deelde hier vanaf de 19e eeuw brood uit aan de armen. Er is ook een koperen boompje met oranje geschilderde appeltjes. Het staat boven de speciale ingang die in 1662 werd gebouwd om toegang tot de kerk te verlenen voor de stadhouderlijke familie. Wat een prachtige stad is Leeuwarden toch. Het Boshuisen Gasthuis werd in 1651 gebouwd voor oude, alleenstaande vrouwen. Ze mochten er gratis wonen, woonde je aan de westkant had je geluk, je kreeg dan gratis brandstof en nog geld op de koop toe. Nu zijn het vanaf 1970 kleine appartementen. Zowel de Centrale Apotheek (Art Nouveau stijl) en de Kanselarij (voormalige zetel van Hof van Friesland en nu onderdeel van het Fries Museum) zijn prachtige gebouwen. Later gaan we het museum nog eens van binnen bekijken. Nadat we bijgetankt hebben met een lekker broodje, struinen we nog door smalle straatjes langs grachten met boogbruggetjes. Na de Waag en Stadhuis gezien te hebben stappen we weer op de fiets. Het Pontje bij Wyns brengt ons naar de overkant.

Etappe 4: Wyns - Blija

Dinsdag 21 augustus. Bartlehiem heeft geen stadsrechten, het is zelfs geen dorp, maar toch is dit gehucht een wereldberoemde plaats aan de Elfstedenroute, want het houten Elfstedenbruggetje staat in Bartlehiem! Het ligt op een kruispunt van water in de Dokkumer Ee waar de schaatsers tweemaal passeren. Het leek wel het centrum van de wereld tijdens de laatste tocht en wordt ook wel hét bedevaartsoord voor schaatsers genoemd. Met een volgepropte en feestvierende menigte met dweilorkest voor ogen fietsen wij er naar toe. Dat valt tegen, het is maar een piepklein bruggetje, maar toch leuk om even gezien te hebben. Het volgende dorp is Birdaard (in het Fries: Burdaard). Het heeft een beschermd dorpsaanzicht en hier staat de tweede houtzaagmolen van Friesland: "De Zwaluw". In voorjaar en zomer is het een bruisend en levendig dorp, aangezien hier meer dan 10.000 schepen en boten voorbijvaren. Op dit moment ervaren wij het als rustig.

Dokkum, Moordstad

Dokkum, de meest noordelijke stad van Friesland. Snel een plekje voor de fietsen zoeken en dan begint de stadswandeling. Al meer dan 1250 jaar is Dokkum het middelpunt van Noordoost Friesland. Tot 1729 had deze stad een open verbinding met de Waddenzee en werd er hier veel handel gedreven. Stadsrechten kregen ze in 1298. Omdat de stad binnen aarden wallen lag bleef haar omvang eeuwenlang onveranderd: 32,5 ha. Ook het stratenpatroon ligt er al sinds de 16e eeuw, wat soms hele nauwe straatjes oplevert. Door brand werden de meeste houten huizen in 1572 verwoest. Toen vielen de Spaanse en Waalse troepen Dokkum aan. We leren dat de bruggen in Friesland qua naam vaak eindigen op pyp, pipen of post. Bij de eerste twee gaat het om stenen bruggen, de laatste betreft een brug van hout. We controleren dit bij de Anjumerpyp en laat dat nu helemaal kloppen! De Kereweer moet wel het smalste straatje van Dokkum zijn, meer dan een fietspad is het niet. De scheepshelling van de Admiraliteitswerf ligt er nog steeds. Het Waaggebouw ‘Weekt en Waakt’ is een prachtig gebouw waar vroeger zuivel werd gewogen, bijvoorbeeld Zoetemelkse kazen. Het gebouw dat stamt uit 1754 bood ook onderdak aan de stadswacht. De officieren hadden hun verblijf op de eerste verdieping. Nu is het een restaurant. Het stadhuis uit 1607 is met zijn carillon een blikvanger. Het doet alleen nog dienst voor representatieve evenementen. Dagelijks van 21.50 tot 22.00 uur luidt de klok. Dit is al een hele oude traditie. Vroeger was het voor (dienst-)meisjes het sein dat de stadspoorten om 22.00 gesloten werden. Dus was het zaak om snel naar huis te gaan. Anders moesten ze buiten de poorten, dus in het veld, met of zonder vrijer overnachten. De klok kreeg derhalve de naam “meidenklokje”. We zien prachtige 17e-eeuwse huizen, maar ook de oude zeesluis "de Zijl" is mooi. De molen die we aantreffen heet Zeldenrust en dateert uit 1862 . Jarenlang is hij als koren- en pelmolen in gebruik geweest. Verderop passeren we het pand waar herbergier Fedde Sonnema in 1860 zijn befaamde distilleerderij en likeurstokerij begon. In de tuin naast de Martinuskerk staat de dronken-vogeltjes-boom. Vogels zijn gek op de bessen die door gisting alcohol kunnen bevatten. Het is dus een moerbeiboom. Wij hebben ze ook geproefd, heerlijk! Gelukkig zijn we niet dronken geworden. Na al deze weetjes rusten we een poosje heerlijk uit op een bankje.

Bonifatiuskapel. Dokkum

Nu we toch hier zijn willen we ook de Bonifatiuskapel gaan bezoeken. Hij ligt net buiten de binnenstad en is goed bereikbaar met de fiets. Deze kapel is een herdenkingsteken aan de plaats waar Bonifatius in 754 stierf. Er staat een stenen beeld van 2,50 meter hoog van deze heilige met een bijbel boven zijn hoofd. Volgens de legende heeft Bonifatius zich hiermee nog geprobeerd te verdedigen tegen de heidense Friezen. Dit is ook de plek waar de Bonifatiusbron te vinden is: een zoetwaterbron die pelgrims trekt. Het water zou een geneeskrachtige werking hebben. Bij de bron is een kapel gebouwd en is een Processiepark met kruiswegstaties aangelegd. De kapel is gratis te bezichtigen en ingericht als een Romeins amfitheater. Hij heeft ruim 1.600 zitplaatsen. Een hele bijzondere plek.

En toch moeten we verder want we zijn nog niet op ons eindpunt voor vandaag. We hijsen ons weer op de fiets voor het laatste gedeelte en rijden op het "fiaspad". Dit is een vondst van Pa: het fiets-gras-pad, je moet er maar op komen 😂. We bereiken het Waddengebied, waar we de aanlegsteiger naar Ameland zien liggen. Gelukkig is het niet ver meer naar de eindbestemming van deze dag, Blija. We overnachten op een cp in Hegebeintum.

Etappe 5: Blija - Oosterbierum

Woensdag 22 augustus. We pakken de tocht weer op. Er ligt hier een prachtkerk in Hegebeintum, dus 1e doel is bekend vanmorgen. De kruin van de hoogste terp van Friesland ligt bijna 9 meter boven NAP. Er is rond 1900 zoveel terpaarde afgegraven dat het 12e-eeuwse tufstenenkerkje, kerkhof en de huizen van de steile rand dreigen af te glijden. Een gids in de kerk vertelt hier het een en ander over. Hij leidt een ander stel rond en wij mogen aansluiten. Super! Ook over de rouwborden in de kerk hangt een hele geschiedenis. Deze werden gemaakt na het overlijden van de betreffende persoon. Diens leven wordt er symbolisch op verteld. De timmerman had vaak wel een jaar hiervoor nodig, wat een werk.
Dan op naar Ferwerd, naar de laatgotische kerk uit de 16e eeuw, opgetrokken in rode en gele kloostermoppen. Vervolgens fietsen we richting de Waddenzee.

Op de zeedijk staat “de Tempel”. Met zuilen en timpaan lijkt deze op een Griekse tempel. Geplaatst in 1993, nadat hier het laatste stuk Waddenzeedijk op Deltahoogte was gebracht. De palen hebben de hoogte van de oude dijk en het dak komt overeen met de dijkophoging.
Op de buitendijkse polders zien we paarden grazen. De Oude Bildtdijk (1505) is een binnendijk geworden, toen men het Nieuwe Bildtdijk (1579) binnen de dijk bracht. Het monument ter nagedachtenis aan de slikwerker geeft aan wat voor helse klus dat destijds geweest is. Zoals het bord aangeeft: "Hier op de Wadden, de wereld van water en slik, won hij land uit zee in weer en wind. Schep voor schep, monnikenwerk"
Wij hebben er nu plezier van want het is prachtig fietsen hier. "De Zwarte Haan" (Waadhoek) duikt op, een restaurant met een schitterende ligging aan de voet van de Waddenzeedijk. Laten we nu net trek hebben in een kopje soep!

Na de lunch volgt de laatste gedeelte van deze dag, verder naar het zuiden. Bij vloed staat het water van de Waddenzee tot aan de dijk. Nu zien we kilometers brede slikken droog vallen. Het meest uitgestrekte natuurgebied van Nederland. Het beeld van de "Waadfisker" (Wadvisser uit 2004) staat vlakbij het buurtschap Koehool. Het bronzen beeld herinnert aan de haringvisserij met behulp van fuiken die loodrecht op de zeedijk opgezet werden. Door de aanleg van de Afsluitdijk verloren honderden waadfiskers in deze regio hun werk. Voorzichtig laveren we ons tussen de vele schapen door die hier de dijk bevolken. Ze zijn blijkbaar mensen gewend, ze gaan geen stap opzij. Uiteindelijk gaan we bij Tzummarum van de dijk af, richting Oosterbierum. Een prachtige State duikt hier op. Het blijkt een kinderopvang te zijn. Al snel komt Oosterbierum in zicht. Weer een etappe afgerond.

Op de terugweg met de auto zien we nog een aantal speciale gebouwen. Het dorpje St. Jacobiparochie heeft een mooie Groate Kerk, gebouwd in 1843-1844. Het is qua bouw een heel andere kerk dan de traditionele die we hier zien. Het is een zaalkerk met een Dorische zuilenportiek en fronton. De klokkentoren heeft een lantaarn met 8 zuilen.
Voorheen was hij wit van kleur, maar in 2010 werd hij overgeschilderd in een gele kleur. Het lijkt wel een Griekse tempel. Ook hier zijn de deuren hermetisch afgesloten.
In Firdgum staat een toren, maar dan eentje zonder kerk. Het is de oudste eenzame toren van Friesland. Ooit kabbelde de Waddenzee aan de voeten van terp en toren. Stormen trotseerde hij, maar de kerk niet. Die moest er in 1794 aan geloven. De klok bleef fier overeind en er bevindt zich nog een klok in uit 1471.
Op sommige huizen hangen (veel) kransen aan de voorgevel. Ze zijn gewonnen bij het kaatsen.

Franeker, Academiestad

Etappe 6: Oosterbierum - Harlingen, donderdag 23 augustus 2012. Op ons gemak fietsen we deze ochtend richting Franeker (Frjentsjer). Het weer lijkt goed te worden, dus no worries. Franeker is een stad waar het nodige te bekijken valt, dus daar trekken we genoeg tijd voor uit. Het oude stadhuis is gebouwd in 1591. Vrouwe Justitia laat zien dat er recht werd gesproken. De klok is het stadswapen. De wapens boven de deur zijn van Friesland (links), Saksen (boven) en stadhouder Willem Lodewijk van Nassau (rechts), een voorvader van Koningin Beatrix. In de trouwzaal zijn de wanden bespannen met goudleerbehang. Verschillende huiden werden met vislijm aan elkaar gelijmd om lengte te krijgen. Daarover heen kwam een laag eiwit, bladzilver en weer eiwit. Tot slot een geel/bruine laag vernis voor de gouden glans. Dit procédé is ooit bedacht door de Moren. In 1774 vreesde Friesland dat het einde der tijden eraan kwam. Er was voorspeld dat de aarde uit zijn baan zou worden geslingerd. Zakenman Eise Eisinga (1744-1828) berekende dat dat niet kon en bouwde in zijn huis in Franeker een planetarium zodat iedereen zelf kon komen kijken hoe het zonnestelsel werkte. Eise Eisinga was als kind al hoogbegaafd maar moest zijn vader als wolkammer opvolgen. Door zelfstudie kon hij zich verdiepen in de astronomie. Dat de universiteit van Franeker dichtbij was kwam hem goed van pas. Dit planetarium is bewaard gebleven en is meteen het oudste werkende planetarium ter wereld. Beheerders volgen steeds de instructies op, die Eise op papier heeft gezet. We vinden het Elfsteden-bruggetje waar gestempeld moet worden. Een korendragershuisje, een prachtig Verenigingsgebouw en de Martinikerk, ze zijn allemaal de moeite van het bekijken waard. De laatste heeft mooie fresco's en een zonnewijzer voor de kerk als klok. Het kaatsmuseum en de weeshuizen met speciale borden zijn interessant. Op het kaatsveld zien we een plaquette ter ere van het 150-jarig bestaan van de Franeker kaatsvereniging. Dat is al erg lang! Een lekkere lunch in Tzum gaat er best in en dan moet er weer gefietst worden. Ook in Achlum houden we nog een korte stop. Achlum is de voorloper van Achmea en de kerk is de moeite waard.

Harlingen, Vermaerdste Zeestad

Ons einddoel voor vandaag is Harlingen (Harns). De wandeling die hierbij hoort is gelopen op 25 augustus. Het wordt de wandeling: "Koppen boven water". Deze themawandeling belicht de strijd met het water.
Het beeld de "Tobbedanser" staat bij de haven, het is de bijnaam van de inwoners van Harlingen. De Leeuwenbrug met zijn beelden en het Havenmantsje (gebouw) staan er in de buurt.

Het standbeeld van de Friese stadhouder Caspar del Robles (ook wel ‘de Stenen Man’ genoemd) refereert aan de dijkversterking in het jaar 1575 en is een Rijksmonument. Het is een replica van de oorspronkelijke grenspaal en staat aan de Westerzeedijk. Het staat momenteel in de steigers, jammer.
Ook de hoogte van de dijken wordt belicht en van de hoge waterstanden zien we maquettes in de muren. De hoogte van de dijken is heel vaak aangepast om het water buiten de deur te houden. We zien een steen in de dijk, met de dijkhoogte uit 1570.
Ook huizen met de naam "Bordeaux" en "Brittania" staan hier. Dit zijn voormalige pakhuizen die de naam droegen van het land of de streek waar de goederen vandaan kwamen. De meeste staan vanwege de bereikbaarheid aan een gracht en zijn ong. 30 meter diep. Er zijn er nog verschillende bewaard gebleven in Harlingen.

De Rooms-Katholieke kerk werd gebouwd in 1881 en is gewijd aan Sint–Michaël. Het is een neogotische, driedelige kruisbasiliek. In WO II werd de kerk zwaar beschadigd, maar ze is naderhand hersteld. Deze kerk is gelukkig open en ook van binnen mooi.

Hotze Schuil (1924-2005) wordt gezien als één van de beste kaatsers van Europa.
Hij had als fraaie bijnaam: “de keizer onder de kaatskoningen”. Zijn beeld vinden we op het Zuiderplein.
Nooit geweten dat er in Harlingen een Aardewerk- en Tegelfabriek zat. In 1598 waren er hier al fabrieken. Eigenlijk heel logisch omdat er hier veel kleiafzetting was. Daarnaast werd via de haven de resterende grondstoffen aangevuld. Zo kon Harlingen uitgroeien tot de bakermat van het Friese aardewerk. Het is op dit moment één van de weinigen, nog echte tegelfabrieken.
Dan wordt het tijd om weer naar huis te rijden.

Etappe 7: Harlingen-Workum

Vrijdag 31 augustus Dit wordt het laatste weekend Elfstedentocht fietsen. We maken misschien niet zoveel kilometers op een dag maar zien ontzettend veel. En dat is precies de bedoeling. De eerste keer dat we onze voeten van de pedalen halen is in Kinswerd. Hier werd de legendarische vrijheidsstrijder “Grutte Pier” geboren. Pier steunde Karel van Egmond, hertog van Gelre, die in 1517 de troepen van keizer Karel V uit de Nederlanden probeerde te verdrijven. Pier trok naar Holland om daar Medemblik en Alkmaar te plunderen. Toen Friesland zijn zelfstandigheid niet terug kreeg stapte Pier over op de kaapvaart en had het gemunt op de schepen van Hanze en Holland. Zijn enorme gestalte, meer dan 2 meter en erg sterk, heeft bijgedragen aan de mythevorming. Overal in het dorpje komen we "hem" tegen. Eén van de mooiste schuilkerkjes van ons land is de Pingjumer vermaning. Vlak na 1600 gebouwd en met een heel eenvoudige inrichting: alleen het boogvormige venster boven de deur wijst erop dat achter deze gevel een 'kerkje' schuilgaat. Achter het woongedeelte bevindt zich deze ruimte. Doopsgezinden werden in die tijd, net als de Rooms-Katholieken, slechts geduld op voorwaarde dat hun plaats van bijeenkomst niet vanaf de openbare weg te zien was. Ook tegenwoordig komen er nog geregeld doopsgezinde toeristen van over de hele wereld met een groep hier naar toe. Ze zien het schuilkerkje als een bedevaartsoord. En weer tornen we tegen de wind in, alsmaar verder naar het zuiden. De derde stop deze dag is in Cornwerd voor de St. Bonifatiuskerk, een vroeg 13e-eeuwse kerk. De toren is in 1898 vervangen. Het speciale aan deze kerk is dat het als baken diende voor het IJsselmeer en Waddenzee. Vanaf de waterkant hebben we mooi zicht op de Afsluitdijk.

Zeg je Makkum, dan zeg je aardewerk, in allerlei kleuren en vormen. Daar zetten wij onze fietsen graag even voor aan de kant. Koninklijke Tichelaar is het oudste familiebedrijf in Nederland en wereldwijd een begrip op het gebied van keramiek en glazuren. Dat ze heel oud zijn bewijst een Spaanse kaart uit 1572 die op deze huidige plek al een "bricaria" heeft staan, oftewel een steenfabriek. Zonder onderbreking wordt hier dus al bijna 450 jaar klei gebakken. Wandborden, schalen, vazen, keramische tegels enz. enz. Een erg mooie collectie, maar de prijzen zijn navenant. We lezen wat over de productie en de merktekens en zien stellingen vol met mallen staan.
Eenmaal buiten kijken we nog wat rond en zien enkele huizen versierd met keramieken tegels en de Waag.

Workum, Tichelstad

We fietsen langs het mooie kerkje van Fernwoude en komen uiteindelijk in Workum (Warkum) uit. Het is een langgerekt dorp dat met zijn bebouwing langzaam richting zee schoof. In de 14e eeuw was het een handelsstadje, maar het is nooit versterkt geweest met wallen en/of bastions. De kerk van Workum werd gebouwd rond 1480 en was gewijd aan de heilige Gertrudis. De vrijstaande klokkentoren werd na 1523 gebouwd maar bleef onvoltooid. Wel werd in 1613 een uivormige koepel aangebracht. Van voddenkoopman naar kunstschilder. Dit geldt voor Jopie Huisman (1922-2000), zijn tekeningen en schilderijen zijn zeer geliefd. Hij was autodidact en schilderde, als voddenkoopman, vaak zijn eigen handelswaar. Het eerste museum uit 1986 was al snel te klein. In 1992 werd het huidige Jopie Huisman Museum geopend. De voorbeelden die hij gebruikt heeft hangen nog in het museum en eerlijk is eerlijk, zijn schilderijen vinden wij prachtig. De Waag werd in 1650 gebouwd en op alle vier de hoeken staan leeuwen met een wapenschild. Ervoor staat een standbeeld van Uffing. Toen rond de 9e eeuw de monniken in Workum waren ingeburgerd, was er een jongen “Uffing van Workum”, die aan de monniken vroeg hem mee te nemen naar hun huis om daar lezen en schrijven te leren. Zo ging hij zelf op onderzoek uit naar de wereld van God en zijn heiligen. Later trok hij naar het klooster Werden, gesticht door Ludger, een apostel van de Friezen, en leefde daar verder. Door zijn naam werd het bestaan van Workum reeds in de negende eeuw gewaarborgd. Twee dames met paard die we buiten spreken, doen de tocht op hun manier. Zeven dagen, 30 km per dag op het paard en slapen bij een welwillende boer. 1000 euro sponsorgeld hebben ze daarmee opgehaald voor de kankerbestrijding. Goed gedaan👍! Wij slapen vannacht op de camperplaats in Workum bij Huize Waanvliet, in ons eigen bedje en morgennacht ook.

Hindeloopen, Grootschipperstad

Etappe 8: Workum-Bakhuizen, zaterdag 1 september. Vandaag wordt het een speciale dag. We gaan de laatste 2 steden van de tocht bezoeken. Morgen fietsen we het rondje dan verder af. Een van de eerste dingen die we zien is het beeldje van een mollig schaatsende vrouw, hoog op een metershoge corten stalen sokkel. Het is het symbool van de Elfstedentocht. Aanleiding van dit beeld dateert van de laatste Elfstedentocht in 1997. De mensen uit Kolderwolde werd gevraagd om de eerste schaatsers bij te lichten. Zo ook de lieftallige Aukje die in nachtpon en op toffels op het ijs stond. Het vormde de aanleiding voor de 11-steden-Aukjes. Ze zijn gemaakt door de kunstenaar Evert van Hemert. En als je je afvraagt waarom een vrouw? Het antwoord is simpel. Rondingen zijn nu eenmaal lekkerder kleien dan gespierde torso’s en laten we eerlijk zijn: de aandacht van de tocht op de schaats gaat altijd naar de winnaar en niet naar de winnares. Dames worden bij deze nu op een voetstuk gezet. We hebben ze al vaker gezien, maar nog niet op de foto gezet. Deze Aukje van vandaag is speciaal, want zij heeft een jurkje aan. Wanneer wij Hindeloopen (Hylpen) naderen is het weer tijd om af te stappen. Wat een mooi stadsaanzicht. Van verre is de rijkversierde spits (1733) van de kerktoren al te zien. Het gebouwtje voor het sluishuisje fungeert als de plaatselijke leugenbank. Daar gaan we dus maar even niet bijzitten 😂. Al vele eeuwen gaan hier de roddels over de tong en ook nu zit het bankje vol. Het sluishuis is van 1619. De houten dakruiter met klokje is er later opgezet. Voor het sluishuisje was vroeger de visafslag. Het reliëf erboven geeft de verbazingwekkende visvangst van Petrus weer. De sluis was vroeger een belangrijke bron van inkomsten voor Hindeloopen. Iedere schipper moest vroeger jaarlijks een zilveren dukaat sluisgeld betalen. Bij de Reddingsbootschuur met helling eten we in het zonnetje onze lunch op. Wat is het heerlijk weer. Ook in Hindeloopen staat een doopsgezinde kerk “de Kleine Vermaning” uit 1680. Die bestemming heeft het gebouw nu niet meer. Het is nu een woonhuis waar de bewoners “gezegend” kunnen wonen. Het voormalig stadhuis en kerk staan vlak bij elkaar. Vroeger stond de kerk midden in het stadje, maar in 1643 zijn zo’n 12 huizen in zee gespoeld tijdens een zware storm. De kerk staat nu aan de buitenrand van Hindeloopen. We lopen even naar binnen. Tijdens de fietstocht van de afgelopen weken hebben we het al vaker bemerkt, heel Friesland ademt "schaatsen en de tocht". Ook hier, het eerste het beste café wat we tegenkomen draagt de naam "De Friese Doorloper". Het is/was een rijk stadje. Aan de achterkant van de grote commandeurswoningen bevindt zich het ‘likhûs’. In deze huisjes woonde het gezin van de commandeur tijdens de afwezigheid van de heer des huizes. Dit was kostenbesparend, dat dan weer wel. Met een foto van een Stelpboerderij nemen we afscheid van dit stadje. Dit is een boerderij type dat zijn oorsprong heeft in Friesland en werd al in de 17e en 18e eeuw gebouwd.

Stavoren, Frieslands Oudste stad

Stavoren (Starum) wordt de laatste stad van de Elfsteden die we bezoeken. De oorspronkelijke naam in de Hanzeperiode was Staveren. Sint Odulfus stichtte in 837 hier zijn missiecel, later het Odulfusklooster. In 991 was Staveren al een plaats van betekenis, want de Noormannen plunderden het en staken het in brand.
Rond 1060 kregen ze stadsrechten als eerste stad van Nederland. Kooplieden dreven handel in Vlaanderen, Engeland en rond de Oostzee. In 1418 werd Staveren lid van het Hanzeverbond. Na die periode ging langzamerhand de betekenis van Staveren als handelsstad verloren.

Natuurlijk zoeken we ook het vrouwtje van Stavoren en vinden haar in de haven. De sage die hierbij hoort gaat als volgt:
De inwoners van Stavoren waren zo rijk, dat zij van ‘vermeende dertelheyt schier niet wisten watse deden’. Maar hoogmoed komt voor de val ….
Een rijke redersweduwe had opdracht gegeven haar de kostbaarste koopwaar te brengen die er te vinden was. Het schip kwam terug met de beste tarwe, die aan de Oostzee te krijgen was, ‘het goud van Dantzig’. De vrouw ontstak in woede en liet de kapitein de lading buiten de haven weer over boord zetten. Toen haar dit verweten werd, wierp ze een gouden ring in zee, bluffend dat deze eerder zou terugkeren dan dat ze haar rijkdom zou verliezen. Maar de ring kwam terug. Toen de koopvrouw enige tijd later een vis opgediend kreeg, vond zij bij het opensnijden de bewuste ring in de maag van de vis. Nog diezelfde nacht kwamen op de plek waar het graan overboord was gezet halmen boven het water op. Tussen het koren kwam het zand van de zee tot bezinking.
Het voorjaar daarop lag er een zandplaat voor de haven en was Stavoren onbereikbaar geworden voor grote schepen.

Bij het Johan Friso kanaal, met sluis, steken we het water over. In het IJsselmeer bij Stavoren drijft een opzienbarend muziekinstrument: een zogenaamd brulboeiorgel. Het is het eerste bespeelbare en zeewaardige instrument dat klanken voortbrengt door middel van op en neer gaande boeien. Wij vinden het snel, maar er is geen geluid uit te krijgen. Zijn de golven vandaag niet hoog genoeg? Er is bijna geen wind en de temperatuur is vandaag de hoogste van de hele tocht. Het Rode klif aan het IJsselmeer is 10,35 meter hoog en is ontstaan in de voorlaatste IJstijd. Enorme ijsmassa’s uit Scandinavië duwden de grond verder en namen dikke keien en grind mee. Door de kracht ontstonden er heuvels in het landschap. De golfslag van de Zuiderzee zorgde ervoor dat er drie kliffen ontstonden waarvan het Rode klif de hoogste is. De naam kreeg het vanwege de rode kleur van het rode keileem. De grote zwerfkei met de tekst ‘Leaver dea as slaef’ (liever dood dan slaaf) herinnert aan de Slach by Warns. In 1345 versloegen hier de Friezen de Hollandse Graaf Willem IV. Laaxum heeft het kleinste Zuiderzeehaventje. In 1500 was het al bekend. In 1900 lagen hier tientallen vissersschepen. Nu zien we er nog eentje! Het laatste feit voor vandaag wordt de vogelhut "de Mok" waar we nog wat vogels spotten en een "Amerikaner".

Etappe 9: Bakhuizen-Sloten

Zondag 2 september Vandaag sluiten we het boek van de Elfstedentocht. Zoals iedere dag van deze tocht starten we in onze camper samen met een kopje koffie en wat lekkers erbij. Dan pakken we de fietsen en op naar de finish. Bij het Mirnserklif ligt een kerkhof met klokkenstoel. Deze is van 1953, de vorige sneuvelde in 1943 toen een Amerikaans vliegtuig neerstortte. Het is een geliefde plek (vooral bij Duitsers) om te gaan kitesurfen. Ook nu zijn er weer een aantal bezig. Leuk om ze even te volgen.

Het laatste stukje naar Sloten leggen we in korte tijd af. En dan staan we weer op het punt waar we begonnen zijn. Hier zien we ook het Elfstedenbeeld Aukje van Sloten.
Het zit erop! We hebben genoten en veel meer gezien dan we van tevoren hadden kunnen denken. Wat is Friesland mooi met veel natuur en cultuur. En de eerste winderige en regenachtige dagen moeten we maar snel vergeten.
Onderweg hebben we nog een aantal Friese straatnamen verzameld en er komt ook nog een fotoboek.
Friesland, het kan niet anders of we komen snel weer terug. OANT SJEN !