Via de Westkust naar de Pyreneeën, Frankrijk

Dit jaar besluiten we om met zijn tweetjes terug te gaan naar de Franse Pyreneeën. Vijf jaar geleden hebben we er rondgewandeld en we zijn er nog lang niet uitgekeken. Nu, in het bezit van een camper, hopen we ons wat makkelijker te kunnen verplaatsen en op nog meer verschillende plekken te kunnen gaan wandelen. We kiezen er voor via de kust naar het diepe Zuiden te rijden. In totaal hebben we 6 (!!) weken vakantie, wat een luxe! De eerst drie gaan dus naar La Douce France, de andere drie weken gaan we met Jelmer naar Oostenrijk/Kroatië. Lang leve de vakantie.

Onze reis in één oogopslag, de onderste foto meer gedetailleerd over het Pyreneeën gedeelte.

Zaterdag 19 juli

Na een paar drukke weken breekt dan eindelijk de vakantie aan. Het vertrek is op vrijdagavond en rijden tot aan de parkeerplaats Hünxe aan de A3. Hier blijven we overnachten, de kop is eraf. Zaterdag wordt een reisdag want we willen doorrijden tot aan Provins, in totaal zo’n 600 kilometer. We beginnen rustig aan: rijden, rusten (slapen), eten, rijden, rusten (slapen), eten. De vermoeidheid moet er de eerste dagen maar een beetje uitkomen.

Het is een dag van afwisselingen: stortbuien en warme zon, snelweg en smalle landwegen, heuvels en platteland, bos en graan. Van dit laatste zien we vanaf Reims tot Provins, zo'n 100 km, bijna niets anders. Hier is dan ook de graanschuur van Frankrijk.

Om 21.30 uur staan we op de ruime camperplaats in Provins, het stadje in de regio Île de France met een UNESCO-status. Er is gelukkig plaats genoeg. De lucht is inmiddels helemaal opgeklaard en wij duiken om middernacht het bed in.

Zondag 20 juli

Na precies 8 uren slaap aan één stuk pakken we eerst maar eens een lekker ontbijtje. Via een wandelpad langs de indrukwekkende vestingsmuren en torens wandelen we later door de Porte St. Jean het stadje Provins binnen. In de 12e en 13e eeuw bereikte Provins het hoogtepunt van zijn roem dankzij de Foires de Champagne. Deze jaarmarkten trokken kooplieden uit heel Europa, zodat Provins uitgroeide tot een handelsplaats waar niemand omheen kon en één van de machtigste steden in het Franse koninkrijk werd. Het heeft zijn middeleeuwse karakter goed weten te bewaren: stadswallen, donjon, kerken, onderaardse gewelven, oude huizen en overwelfde kelders. We wandelen de winkelstraat door die bedekt is met gras. Heel apart, maar ook heel gezellig.

De oude abdijkerk Saint-Ayoul brandde in de 15de eeuw af en werd in de l6de eeuw weer opgebouwd. Zij heeft nog steeds een romaanse toren. We zien in de portiek van de kerk de heilige Ayoul.

De collegiale kerk Saint-Quiriace dateert uit de 12e eeuw net als de César-toren, een 44 meter hoge donjon. Het is een voormalig wachttoren en tevens gevangenis en is makkelijk te herkennen aan de vier torentjes. Het dak is er later tussen de 16e en 18e eeuw op gebouwd.  Op de eerste etage bevindt zich de ruimte voor de wacht; in het hoge gewelf is een opening uitgespaard voor de munitie- en voedselvoorziening van de soldaten daarboven. De torentjes dienden, met uitzondering van dat voor de gouverneur, als kerkers. Nu worden in de toren de klokken van de Saint-Quiciace Collegiate kerk bewaard.

Op het Plein Chatel (met de Cross of Changes en bron) is een rommelmarkt en dus een gemoedelijke drukte. We wandelen nog een stuk over de remparts (vestingmuren) en keren dan terug naar de camper.

Om precies 16.30 uur vertrekken we richting de kust. De camperplek aan de oevers van de Loire, Parking Blois, vinden we snel. Inmiddels is het 21.30 uur.

Maandag 21 juli

Voor diesel en boodschappen gaan we vanochtend eerst op pad en dat kost kilometers en tijd. In Azay-le-Rideau legen we de tanks en pakken weer vers water. We besluiten via de tolweg verder te gaan. Tegen 16 uur arriveren we op de camperplaats in La Rochelle. Het is er erg druk, dus zien we ons genoodzaakt om wat anders te zoeken. We pakken onze fietsen en rijden maar eens even door het plaatsje. We vinden een ander mooi plekje bij de haven. Met een (frisse) avondwandeling en een mooie ondergaande zon eindigt deze dag. Samen maken we 's avonds met een glaasje wijn erbij de planning tot aan de Pyreneeën.

Dinsdag 22 juli

Om 8.15 uur loopt de wekker deze morgen af. En eindelijk zien we dan die strakblauwe lucht, hier komen we voor. Na nog een snel boodschapje rijden we net ten noorden van La Rochelle naar het kiezelstrand. Het lijkt wel een privé-strandje, zo rustig is het. Even luieren, lezen en de oceaan inlopen. Het is bijna eb en we zien onder andere oesterbanken. Er zijn ondiepe poeltjes en één ervan blijkt vol leven: we spotten krabbetjes en garnalen. Goed uitkijken waar je hier loopt want de stenen op het strand zijn akelig scherp.

Na de middag pakken we de fietsen en maken een tochtje over het eiland Île de Ré.

Eiland Île de Ré is vijfentachtig vierkante kilometer groot en te bereiken middels een vaste en imposante tolbrug, waar je heel goed overheen kunt fietsen.  De brug is drie kilometer lang en het briesje verkoelend, dus in 15 minuten zijn we aan de overkant. De temperatuur is een heerlijke 24 °C. Dit eiland is bekend om zijn smalle straatjes met witte huizen, de paden en bewegwijzering zijn prima.  Doordat het eb is zien we vele kleinere boten gekanteld op het droge liggen. Over een aantal uren zal dat weer heel anders zijn. Omdat we onze telefoontjes moeten opladen rijden we naar Aire de Camping-Car in Soubise, 25 kilometer verder. Hier hebben we alle faciliteiten en eten weer eens heerlijk buiten.

Woensdag 23 juli

Vandaag verder naar het zuiden, want we zijn nog lang niet in de Pyreneeën. Eerst vloeistoffen verwisselen en brood halen. Dan weer op weg. We zien heel veel velden met zonnebloemen en wat later komen we door het mooie plaatsje Saint-Palais-sur-Mer. Het zonnetje schijnt volop, het water lonkt en we besluiten om een stop te houden. Het strand is prachtig, de zon is heel sterk en de rotsen onder water te scherp. Het levert twee geschaafde benen op en de rest van de middag hoofdpijn. De temperatuur is dan ook boven de dertig graden.

Daarna moeten we echt weer verder. Via de A10 en om Bordeaux heen. In Arcachon vinden we na heel wat zoekwerk een plaatsje in de haven. Dit blijkt niet de goede plek te zijn want 's avonds laat worden we, met alle campers die hier ook geparkeerd staan, door de politie naar een andere straat gedirigeerd.

Eindelijk om 24 uur hebben we de goede plek en mogen we gaan slapen. Het feit dat we scheef staan en dat het hier rumoeriger is, negeren we maar.

Donderdag 24 juli

We slapen slecht deze nacht en vanmorgen hebben we wat problemen met onze koelkast. Hij doet het niet heel goed op gas; de ventilatie blijkt onvoldoende te zijn. Nadat we dat opgelost hebben gaan we op weg naar Dune du Pyla met zijn betaalde parkeerplaats en ontbijten daar.

Dune du Pyla is uniek in Frankrijk en Europa, deze duin met zijn lengte van bijna 3 kilometer. Landinwaarts is deze enorme zandduin ruim 600 meter breed. Met een hoogte van ongeveer 117 meter (na iedere zandstorm is deze weer anders) is ze de hoogste duin in Europa. Volgens schatting is dit alles bij elkaar ongeveer 55 miljoen kubieke meter zand. De duin is ontstaan in de 18e en 19e eeuw. Door de stroming van het water van de Atlantische oceaan ontstond er een zandbank. Door de wind werd het zand dan naar de kust geblazen en groeide de zandduin met tientallen meters. Ieder jaar verplaatst deze duin zich nog 4,5 meter naar het oosten. Bomen, een kruispunt en zelfs een hotel zijn inmiddels onder het zand verdwenen.

De toegang tot de duin zelf is gratis. We lopen langs wat horeca en souvenirswinkels en beklimmen een lange trap, maar eenmaal boven hebben we een schitterend uitzicht. Kijken we naar het oosten, dan zien we dennenbossen, aan de andere kant de oceaan met de Banc d 'Arguin ervoor. Er waait een hele harde wind en die scrubt je huid zo volledig dat we ons daar voorlopig geen zorgen over hoeven te maken. We lopen een stuk verder naar waar minder mensen zijn. Even wat gekke capriolen uithalen tot we moe zijn. Met rode benen keren we terug, maar wat hebben we genoten!

We nemen vers water in en meteen dient het volgende probleem zich aan. We hebben onze watertank wat te vol geladen en het water komt er dan ook via de overloop weer uit. Ook dit probleem getackeld.

In de regio Les Landes stoppen we bij een meer. Er is veel meer bewolking en wind, dus lang blijven we er niet.

Om 21 uur komen we erg vermoeid aan op de camperplaats Saint-Jean-Pied-de-Port. We hebben nog net genoeg energie over om te douchen en koffie te drinken. Daarna snel het bed in.

Vrijdag 25 juli

Om 9 uur rijden we weg van deze (alweer) drukke plaats. Overigens hebben we vannacht wel goed geslapen. Vanaf Roncesvalles lopen we vandaag de 1e wandeling in de Pyreneeën, maar eerst bezoeken we nog de kerk hier. Vier en een half uur wandelen naar de dubbele top van de Lindus waar vale gieren zouden zijn. De start is goed maar al heel snel missen we de oranje pijlen. Toch lopen we verder. Onderweg komen we nog een ander stel tegen, dat dezelfde route loopt en ook hetzelfde probleem heeft. De Lindus met zijn gieren vinden we niet meer, wel wandelen we 6 heerlijke uren. Richard krijgt toch weer last van zijn hoofd. Gelukkig trekt het wel later weer bij.

We koken en eten onderweg en vinden tegen kwart over negen een prachtige parkeerplaats. Er staat 1 andere camper, we schuiven graag bij. 's Avonds wanneer we buiten ons wijntje drinken, genieten we van de prachtige sterrenhemel boven ons.

Zaterdag 26 juli

Om half zeven worden we gewekt door de regen. We staan op een vrij zachte ondergrond en besluiten door te rijden naar een volgende parkeerplek in het plaatsje Musculdy. Omdat we nog moe zijn duiken we het bed weer in, we hebben lekker de tijd aan onszelf. Wat later horen we veel herrie op de straat. Het blijkt een kudde schapen te zijn die gedwee de boerin op een scootertje volgen. Dat hebben ze vast vaker gedaan, de hond zorgt er wel voor dat ze allemaal in beweging blijven. We kunnen het nog net allemaal op film zetten.

Tegen één uur zijn we zover (en is het droog) om verder te rijden naar Larrau, een klein dorp op een berghelling boven de Gave de Larrau. Via het gehucht Logibar maken we een korte maar zware tocht naar en over de adembenemende, hoge en ook lange hangbrug over de Gorges Holzarté. Vanaf de brug die lichtjes heen en weer gaat kijken we 200 meter naar beneden de kloof in. Schitterend! Het is geen gemakkelijke tocht want op sommige gedeeltes is het, door de regen, erg glad en het is af en toe ook erg steil.

    Na dit avontuur rijden we verder de bergen in, dineren met het bord op schoot en hebben een prachtig uitzicht over de Gorges de Kakouetta. Daarna gaan we nog verder de bergen in. Het wordt ons campertje eventjes te veel: de motor wordt erg warm. Dus even stoppen en in een rustig tempo verder, dan gaat het goed. Helemaal boven vinden we een camperplaats bij het skicentrum Pierre-St-Martin. Hier genieten we weer van de mooie natuur, de schapen en de zonsondergang.