Vrijdag 14 juni

Vandaag zien we voor de laatste keer deze vakantie kust en zee, want we duiken het binnenland in. Nog maar net onderweg of we spotten zonnebloemvelden, de 1e keer in drie weken. We hadden er veel meer verwacht. Iets wat we beslist niet zullen missen en wat we niet verwacht hadden zijn de (irritante) "Bandas Sonoras", kleine verkeersdrempels vlak voor de bebouwde kom van dorpen, kruisingen e.d. Honderden en honderden hebben we er gehad de afgelopen weken. Ze maken een vreemd geluid als je er over heen rijdt en je moet flink snelheid minderen om alles in de camper netjes op zijn plek te houden. Snelheid minderen is natuurlijk ook net de bedoeling, maar vervelend blijven ze.

Chipiona is een druk badplaatsje aan de Costa de La Luz, (kust van het licht) waar jaarlijks meer dan 3000 zonuren gemeten worden. Hier staat Spanjes hoogste vuurtoren, 69 meter hoog en de op twee na hoogste van de wereld. We bereiken hem via de strandboulevard, maar kunnen er niet in. De toren dateert van 1867. Vooral 's avonds schijnt het een spectaculair gezicht te zijn met zijn licht dat alle kanten op schijnt. We kunnen er helaas niet op wachten. Een eindje verderop zien we mensen drie maal de vlaggen hijsen en weer naar beneden halen. De betekenis hiervan ontgaat ons. Daarna rijden we door naar de camperplaats Puerto Gelves (in Gelves), goed voor twee nachten. Geografisch gezien is vandaag onze terugreis begonnen!

Zaterdag 15 juni

Deze ochtend staan we al om 8.45 uur bij de bushalte (en moeten helaas nog een half uur wachten) om naar Sevilla te gaan. I.v.m. de verwachte warmte gaan we geen grote stadswandeling doen, maar het paleis Real Alcázar, de kathedraal en eventueel een museum staan op het lijstje. Een Oostenrijks echtpaar wijst ons de weg bij uit- en instappen in Sevilla, zij staan ook in Gelves met de camper. Scheelt ons weer zoekwerk en dat is fijn.

Even een duik in het verleden: In 1364 gaf Pedro I opdracht een koninklijke residentie te bouwen binnen de paleizen die door de Almohaden waren gebouwd. Binnen 2 jaar was er al een schitterende verzameling van mudéjarpatio’s  en –gangen gebouwd, het tegenwoordige hart van de Real Alcázar. Latere koningen drukten natuurlijk allemaal hun eigen stempel op het geheel: in de zestiende eeuw, onder Karel V, werden er gotische en renaissance elementen aan het paleis toegevoegd (bovenetage van het Alcázar). Dit is overigens het gedeelte waar het koninklijk paar verblijft als zij Sevilla officieel bezoeken.

Het Real Alcázar is op dit vroege tijdstip nog niet druk, dus zijn we snel binnen via de Puerta del León. De vestigingsmuren aan de poort behoren tot de oudste delen van het paleis. Op de roodgekalkte muur boven de ingangspoort zie je een azulejo met daarop een gekroonde leeuw. Het zijn keramieken siertegels tegels waarop verschillende soorten figuren geschilderd zijn. Hoewel azulejo's in allerlei kleuren worden beschilderd, is blauw een veelgebruikte kleur. Het oppervlak kan glad zijn of met reliëf.

We wandelen van het ene paleis naar het andere, alles in een prachtige mudéjarstijl. De Admiral's Lounge is versierd met historische schilderijen. Nu is het een conferentieruimte en hoofdkwartier van de Admiraliteit Hof van Castilië. Heel veel is gedecoreerd met azulejos, marmeren zuilen en verfijnd houtwerk vol geometrische figuren. In een pauwenboog, uit de tijd van Koning Pedro, zien we Moorse, christelijke en oosterse invloeden. Ook weerspiegelt het zijn liefde voor de valkerij. Ook de Patio de las Doncellas, de Patio van de Maagden, is schitterend. In het midden is een langwerpige vijver, omgeven door verzonken tuinen en een galerij die toegang geeft tot ontvangstzalen. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, wat is er veel te zien!

Buiten wachten ons nog de tuinen en die zijn van een net zo grote schoonheid als de paleizen. Ze zijn in terrasvorm aangelegd. Er zijn fonteinen, paviljoens en er staat een groot aantal sinaasappel- en palmbomen.

De fontein in de tuin van Troy heeft een 10e-eeuws Moors bassin met tuit in de vorm van leeuwenkoppen. Ze zijn de oudste in het hele paleizencomplex. Hun Moorse oorsprong kan nog steeds worden teruggevonden in details zoals het parfum van aromatische planten en het muzikale effect van het water in de fonteinen. Alles creëert hier een gevoel van intimiteit. We nemen nog een kopje koffie en laten alles even bezinken voordat we ons naar de kathedraal begeven.

De Giralda, de 104,5 meter hoge klokkentoren, staat tegen de kathedraal aan en is door de Almohaden tussen 1184-1195 gebouwd. Het was in die tijd de hoogste minaret ter wereld. Ze heeft tegenwoordig 25 klokken. De oudste dateert uit 1400. Sinds 1987 staan zowel de Giralda als de kathedraal op de werelderfgoedlijst van Unesco.

Bovenop de klokkentoren staat een bronzen beeld van het Geloof. Van deze windvaan (giraldillo) is de naam afkomstig. De Kathedraal van Sevilla (Catedral de Santa María de la Sede) is gebouwd als een vijfbeukige kruiskerk met kapellen en is van binnen 127 meter lang, 83 meter breed en 43 meter hoog. Daarmee is het na de Sint-Pietersbasiliek in Rome en de St Paul's Cathedral in Londen het grootste kerkgebouw van Europa. In totaal heeft men 104 jaar gebouwd aan deze kathedraal. En dan willen we naar binnen........en komt er een grote teleurstelling. Er staat vandaag een grote conferentie gepland en we mogen niet naar binnen. Morgen zijn we weer welkom. Helaas, dat gaat voor ons niet lukken. Dat bewaren we dan maar voor de volgende keer, want dat we hier terugkomen is zeker.

We besluiten om dan toch nog maar een korte wandeling door Sevilla te maken en aansluitend het Casa de Pilatos (een ander paleis) te gaan bekijken.

We passeren o.a. de Plaza del Triunfo, een barokke zuil met de Heilige Maagd die herinnert aan de aardbeving van 1755. Maar ook het Aartsbisschoppelijk paleis (Palacio Arzobispal, 18e  eeuw) en een aantal prachtige kerken.

Casa de Pilatos is één van de mooiste paleizen van Sevilla en ligt midden in de levendige wijk Santa Cruz. Binnen de paleismuren is het een oase van rust en kun je je niet voorstellen dat je in het hart van Sevilla bent.

Het in de 15e/16e eeuw door de markies van Tarifa gebouwde paleis wordt nog steeds bewoond. Het is tegenwoordig het verblijf van de 18e hertogin van Medinacelli en haar familie. De familie bewoont slechts een gedeelte van het paleis. Het andere gedeelte en de bijbehorende tuinen zijn open voor publiek. Het paleis kreeg deze naam omdat het op het huis van Pontius Pilatus in Jeruzalem zou lijken.

Het paleis is een mengelmoes van stijlen. Vanuit de grote binnenplaats leiden er verschillende gangen naar de vertrekken, tuinen en kapelletjes van het paleis. Door de enorme hoeveelheid aan mooi tegelwerk, imposante houten deuren en marmeren vloeren vergeet je bijna naar boven te kijken. Maar ook de plafonds van sommige vertrekken zijn werkelijk schitterend!

De tuinen zijn heerlijk om in te wandelen of een tijdje te zitten. Een grote tuin waar, in Italiaanse stijl, allerlei loggia’s op uitkomen en een kleinere tuin met een kleine vijver.

Inmiddels zijn we moe en hongerig (geen wonder natuurlijk) en besluiten dan ook om tapas te gaan eten. De meeste vinden we erg lekker, een paar kunnen ons niet zo bekoren. En dan weer op weg naar de bushalte waar we vanochtend zijn uitgestapt. We passeren de Arena Real Maestranza met 13.000 plaatsen. Dit ovale gebouw in barokstijl heeft de typische kleuren van Sevilla: wit, rood en okergeel.

Ook de drie beroemde Romeinse Zuilen zien we nog. Vermoedelijk hoorden ze ooit bij een tempel uit de 2e eeuw, gebouwd ten tijde van Hadrianus. Bijna 9 meter lang en gemaakt van hetzelfde graniet, dat ook gebruikt is voor het Pantheon in Rome. De Torre del Oro (Gouden Toren) is het laatste wapenfeit voor vandaag. De naam dateert uit de bloeitijd van Andalusië, toen de schepen uit de Amerikaanse koloniën binnenstroomden in Sevilla en hier werden gelost. Gebouwd in de 12e eeuw en diende ook als gevangenis, kapel, opslagplaats en nu als maritiem museum in gebruik (Museo Naval de Sevilla). De volgende keer komt deze ook op ons lijstje. Even na 19 uur is het nog steeds 39 °C en wachten we op de bus terug. We stappen 1 halte te vroeg uit, maar het is gelukkig niet meer ver lopen naar de camperplaats. Wat een fantastische dag en wat een prachtige stad is Sevilla! Op dit moment echter is er nog maar één ding dat we willen en dat is een goede en lange nachtrust.

Zondag 16 juni

Vandaag wordt het een reisdag, er staan zo'n 450 kilometers op de planning. Eigenlijk willen we nog naar Córdoba, maar dat gaat hem niet meer worden, gewoon tijd te kort. Want ook daar heb je echt ruim de tijd nodig om alles te bekijken. Nu gaan we op weg naar de meren van Ruidera en het land van Don Quichot. We reizen via de A4, dat gaat het snelste. Onderweg zien we heel veel bloeiende oleanders in de middenberm. Vooral veel roze en witte bloemen, wat mooi! Wij hebben er één thuis als kuipplant!

Het is een hele warme dag, maar verder verloopt de tocht naar Ruidera goed. De meertjes nodigden uit tot zwemmen en rusten en dat zijn wij ook van plan. De camping in deze plaats is meer voor tenten dus op weg naar het buurdorp Ossa de Montiel. Het duurt even, maar uiteindelijk vinden we de grote camping Los Batanes. Zelfs voor een redelijke prijs en met een supermarkt waar we nog wat boodschapjes halen. Hier is genoeg ruimte, zon en schaduw en zelfs wifi. We zoeken contact met het thuisfront en krijgen die ook. Fijn om weer even bij te kunnen kletsen. Vanavond maar weer eens vroeg het bed in.

Maandag 17 juni

Klokslag 8.30 uur staan we klaar om te gaan lopen langs de meren.

Het Parque Natural de las Lagunas de Ruidera bestaat uit vijftien meren, onderling verbonden en ook wel eens omschreven als “de spiegels van Lan Mancha”. Samen vormen ze een waterlint van 39km door de vallei. De meren zouden hun naam danken aan een verhaal in Don Quichot, waarin een tovenaar (een zekere mevrouw Ruidera)  haar dochters en nichten in meren veranderde. Hoewel er door een dalende grondwaterspiegel minder water in de meren staat, zijn ze vanwege hun rijke fauna nog steeds de moeite waard.

We krijgen aanwijzingen van de campingmedewerker om op de officiële route te komen. Dit blijkt echter nog niet zo eenvoudig: er is geen rondwandeling, alleen een paar richtingsborden. We gaan maar gewoon beginnen met lopen en dan zien we het wel. Het water stroomt hier best wel snel, in de lagunes daarentegen is het weer heel rustig.  We zien hagedissen, een Iberische spoonwing (geen vlinder, maar lijkt meer op een gaasvlieg), een slangenspoor en ook een uitgesleten mierenstraat. Het is een leuke tocht, maar er staan overal huizen langs het water. Meer het idee dat je door dorpjes loopt dan een natuurpark.

Rond de middag fietsen we nog een stuk de andere kant op. Aan deze kant is het verval wat groter, daardoor stroomt het water nog harder. Er zijn af en toe echte watervalletjes te zien. De rotsen zijn hier uitgesleten en de bomen liggen met de wortels bloot. Hier komen we meer toeristen tegen en veel restaurantjes. Na terugkomst douchen we snel en rijden naar Campo de Criptana.

Don Quichot is de hoofdpersoon in de door Cervantes geschreven roman. De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha. Het vertelt de komische reisavonturen van een oude edelman die denkt dat hij een dolende ridder is. Don Quichot, een dwaze held die zich met zijn goede bedoelingen maar onpraktische daden min of meer belachelijk maakt. Hij wordt vergezeld door zijn buurman en dienaar Sancho Panza. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom, en heeft eten en drinken als zijn belangrijkste interesses. Hoewel Sancho weet dat z'n meester niet helemaal goed bij z'n hoofd is, volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloning die Don Quichot hem in het vooruitzicht stelt.

Op een heuvel boven de stad Campo de Criptana  staan de resterende windmolens van de ooit 32 exemplaren in La Mancha. Drie 16e-eeuwse molens werken nog, ze hebben welluidende namen als: Quimera, Culebro, Pilon, Poyatos, El Infante en El Burleta.

De windmolens die Don Quichot aanvalt in het boek, zouden deze windmolens zijn. We fotograferen ze van alle kanten. Maar niet alleen de molens, overal in de wijde omgeving vind je standbeelden in allerlei vormen en maten van onze Spaanse held.

We rijden nog door naar Puerto Lapice. Hier staat de herberg waarvan Don Quichot denkt dat het een kasteel is en waar hij geridderd wordt door de waard. Het is inmiddels al bijna 21 uur en natuurlijk is de herberg al lang dicht. We kijken nog even door het sleutelgat naar de binnenplaats en maken wat foto's.

Consuegra wordt onze overnachtingsplek. Ook hier staan nog een aantal molens en een kasteel, maar dat is voor morgen. Het is een afgelegen rustige plek, maar we staan er niet alleen. We hebben wel weer een mooi uitzicht.

Dinsdag 18 juni

Vandaag eerst lekker uitslapen, wat kunnen we daar van genieten. Daarna wandelen we naar de molens en het kasteel. De oorspronkelijke vesting op deze plaats werd waarschijnlijk gebouwd door keizer Trajanus. In 1813 werd het verwoest tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog. In 1962 werd het kasteel overgedragen ​​aan de overheid en onderging het een periode van wederopbouw.

We zoeken nog naar wat streekproducten om mee te nemen voor het thuisfront. Dit is nog niet zo makkelijk, maar uiteindelijk slagen we wel en daarna rijden we noordwaarts. Het weer wordt steeds slechter, regen en veel wind. Pamplona is het doel voor deze dag, maar dit blijkt net iets te ver. De Pyreneeën komen wel in zicht.

Uiteindelijk zetten we de camper in Caparroso neer en blijven hier slapen. Het is inmiddels al 23 uur en er staan 472 km op de teller.

Woensdag 19 juni

Er blijkt toch wel redelijk wat verkeer langs onze slaapplaats te komen. We besluiten daarom maar buiten het dorp te gaan eten. Vandaag weer eens uitgebreid: met eieren en bacon! Ondanks het druilerige en koude weer (ca. 15 °C) rijden we naar Roncesvalles om daar een wandeling te maken. Daar aangekomen lijkt het weer iets op te knappen en de lucht wordt wat lichter. We kiezen mede daarom voor een wat langere route.  Achteraf geen handige keuze: we moeten meerdere keren beekjes oversteken. Door de vele regen die hier gevallen is zijn de beekjes uitgegroeid tot echte beken waar we niet meer overheen kunnen springen. Daarnaast zijn de paden heel erg modderig, we zakken er bijna tot onze enkels in weg. Na een half uur ploeteren komen we samen tot de conclusie dat doorgaan geen zin heeft en we draaien om. We eten en rusten in de camper en zoeken een wat kleinere wandeling op die over verharde paden gaat. De Jacobsschelpen die we zien zijn het teken voor de Santiago-gangers. Een kudde schapen gaat heel hard voor ons op de vlucht, blijkbaar niet zo erg gewend aan mensen. Een middeleeuws, stenen pelgrimskruis met een paar schoenen erop. Is de wandelaar ooit hier begonnen of gestopt of heeft het een betekenis waar we alleen maar naar kunnen raden? We zullen het nooit weten.

Wel zien we het klooster (nog bewoond door een aantal Augustijner monniken) en het oude hospitaal waar pelgrims kunnen overnachten. Tussen het einde van de twaalfde en het begin van de dertiende eeuw is de kerk van Santa María gebouwd. Het hoofdaltaar van de kerk wordt overheerst door het beeld van de Maagd Maria van Roncesvalles uit de veertiende eeuw; een prachtig, gotisch, met zilver bedekt houtsnijwerk met goudkleurige versieringen.

Nog een stukje geschiedenis:

Na de jarenlange strijd van de christelijke Franken onder leiding van Karel de Grote tegen de Saracenen in Spanje zou de vrede eindelijk worden getekend. Karel de Grote en zijn legers trokken zich terug. Op hun terugweg sloegen ze op 15 augustus 778 hun kamp op bij Roncesvalles. Die nacht werd de achterhoede van het 20.000 koppen tellende Karolingische leger, aangevallen door de Basken. Roelant die de leiding had over de achterhoede wilde niet meteen op zijn hoorn blazen om hulp in te roepen en dat werd hem fataal. Toen de Frankische koning arriveerde was het te laat. Zijn trouwe metgezel Roelant had het leven gelaten en met hem velen van zijn manschappen. Dit verhaal van dwaasheid en heldendom is later opgetekend en bekend geworden als het Roelantslied.

Een aantal plaatsen herinneren nog aan deze geschiedenis zoals de 12e-eeuwse kapel op het terrein voor het klooster van Roncesvalles die ook wel de kapel van Roelant wordt genoemd. Deze kapel van de Santo Espíritu of Silo van Karel de Grote is de plek waar hij volgens de legende zijn zwaard in de aarde zou hebben gestoken na de nederlaag.

De kerk van Sint-Jakob of van de pelgrims, in primitief gotische stijl staat er niet ver vandaan. Daar binnen wordt de klok van de voormalige kapel van San Salvador de Ibañeta bewaard, die ertoe diende om de pelgrims op mistige dagen de weg te wijzen.

Voor het laatste gedeelte van deze dag steken we de Franse grens over en eindigen op de camperplaats Aire Municipale in Saint-Palais, waar we om zeven uur arriveren.

We bespreken de plannen voor de komende dagen en doen de dingen die we anders ‘s avonds ook doen.

Donderdag 20 juni

Vandaag weer een reisdag, want we willen zaterdagavond in ons eigen bed slapen. Drie daagjes zijn er over en nog best wel veel kilometers te gaan. We vertrekken om 9.10 uur uit St. Palais na het lozen en innemen van de vloeistoffen. Kort daarna snappen we al niet meer waar de Tomtom ons heen stuurt. De door ons bedachte route is bijna een rechte lijn op de kaart. Uiteindelijk geven we ons dus hier maar aan over. Hierna schieten we redelijk op, ondanks het slechte weer en een aantal wegwerkzaamheden. Uiteindelijk zijn we 2 uur langer dan de door de Tomtom voorgestelde tijd onderweg.  Om 21.10 uur staan we in Vatan, waar we aan de koffie kunnen. We ontdekken dat het hier echt een plek voor jongelui is die veel herrie maken. We besluiten door te rijden naar de Aire Municipal in Theillay. Hier vinden we de rust die we nodig hebben. Vandaag 639 kilometers gereden.

Vrijdag 21 juni 

Lekker geslapen vannacht! Het weer is echter nog steeds niet om over naar huis te schrijven, dus besluiten we ons plan om naar de tuinen van Versailles te gaan te veranderen in een bezoek aan het kasteel van Fontainebleau.

Het ligt 67 km ten zuiden van Parijs en is één van de kastelen die ooit toebehoorden aan de koninklijke familie, ook gebruikt als jachthuis. De eerste datering van het kasteel Fontainebleau is van 1137 en vele uitbreidingen volgden. Toen Napoleon samen met zijn vrouw Josephine de bewoners waren van het kasteel, heeft hij de paus over laten komen om hem in dit kasteel tot keizer te laten kronen. Het kasteel is een heel complex met grote appartementen, ruim 1500 vertrekken die alle gemeubileerd zijn. Er zijn drie kapellen. Om het kasteel heen zijn verschillende indrukwekkende tuinen en binnenplaatsen die samen nog zo’n 130 ha in beslag nemen. 

We zijn er tegen half twee en vinden een alternatieve parkeerplaats langs de weg en na de traditionele rustpauze lopen we naar het prachtige kasteel. Je komt het paleis binnen over de Cour du Cheval Blanc of Cour des Adieux. Napoleon nam hiervandaan in 1814 afscheid van de keizerlijke garde. De indrukwekkende trap heeft de vorm van een hoefijzer, 'Le Fer à Cheval'.

We bezoeken eerst het Chinese gedeelte met prachtige authentieke stukken. Ook het zwaard van Napoleon is hier tentoongesteld. De Zaal met de 128 borden in porselein van Sèvres beelden de geschiedenis van Fontainebleau en haar belangrijkste momenten uit. Vanuit de vestibule kan men op de tribune de Kapel van de H. Drievuldigheid bewonderen. Vanaf deze tribune woonde de koning en zijn familie de mis bij. Ook de troon van Napoleon ziet er nog hetzelfde uit als destijds. En we zien een hele speciale klok met 10 functies. Dit zijn maar enkele van de vele ruimten en zaken die we hebben gezien. Tenslotte lopen we nog even de tuinen in.

Onderweg eten we wat en tegen 22.30 uur komen we in Villers-Cotterêts aan. We moeten wat omrijden maar bereiken wel "de Aire de Camping-Car", gevestigd in een park.

Ook hier zijn weer hangjongeren aanwezig. We besluiten het even aan te zien, maar tegen 1 uur is alles rustig.

Zaterdag 22 juni

Vandaag is het onze laatste vakantiedag, nog zo'n 500 km en we zijn thuis. 

We rijden via Mons, Brussel, Antwerpen naar Goirle om daar de verjaardag van (schoon)Pa te vieren. 

Onderweg willen we ons grijs water en tank nog ledigen, maar dat lukt niet.

Om 4 uur zijn we in Goirle, waar het huis gevuld is met nog veel meer familie. Lekker bijkletsen, mee-eten en dan weer door.

's Avonds om 22.45 uur zijn we thuis en worden we verwelkomd door de andere gezinsleden. Zo komt er einde aan de dertig dagen durende vakantie. Het zijn fantastische weken geweest, Spanje is prima bevallen en er staan 6.868 kilometers meer op de teller.

Maak jouw eigen website met JouwWeb