Donderdag 1 september

Vandaag wordt weer een reisdag, maar eerst nog even bijkomen van de inspannende dag van gisteren. Tegen tien uur zijn we dan toch onderweg naar Burgos. Het voelt goed aan om weer verder te rijden, op zoek naar nieuwe avonturen. Onderweg staan er weer koeien op de weg waar we voorzichtig omheen rijden en een paar Miradors oftewel uitkijkpunten. De eerste is Piedrasluengas en tweede is De Las Matas. Hier heb je uitzicht over de Montaña Palentina en zie je de hoogste bergen van Cantabrië (buiten de Picos), allemaal rond de 2500m. We zouden ze allemaal willen beklimmen als we tijd genoeg hadden.

Het landschap verandert, ziet er minder groen uit en een stukje voor Burgos komt de Mesetas (hoogvlakte) in zicht. De stad zelf ligt op een hoogte van 860m en het eerste dat we zien zijn hoge flats, allemaal in verschillende kleuren. Oei, het is hier weer erg warm, meer dan dertig graden! Het is rond 16 uur als we de camper parkeren op de cp en de stad inwandelen. De kathedraal wordt ons doel en het is best al laat.
Vanaf het 'Plaza de San Fernando' zien we hem. Om stil van te worden, wat is dit mooi.

‘El Catedral de Santa Maria’, opgedragen aan de heilige Maria, wordt niet voor niets het pronkstuk van Burgos genoemd. Hij meet 84 m bij 59 m en is daarmee de op twee na grootste kathedraal van Spanje. Gebouwd in 1221 in opdracht van Ferdinand III van Castilië. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis. Eerst werden het schip en het kloosterhof gebouwd. De zijkapellen en versierde spitsen volgden later. Vanwege de hellende ondergrond zijn binnen- en buitentrappen aangelegd. In totaal heeft men ruim 330 jaar aan de bouw gewerkt. Sinds 1984 staat deze dan ook ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

Aan de buitenkant steken er acht rijk versierde torentjes (bloemrijke decoraties en met de Fries der Koningen) bovenuit. De monumentale westgevel heeft twee klokkentorens met opengewerkte spitsen.
Ook in de kathedraal is heel veel te zien. Veel kunstwerken, prachtige gotische grafmonumenten en retabels. De kapel del Condestable is achthoekig, heeft acht kleine spitse torens en een rijke wandversiering. Het grafmonument van El Cid bevindt zich onder het koepelgewelf. De hekken tussen transept en koor bestaan uit smeedwerk. Imposant houtsnijwerk van 103 notenhouten koorstoelen, deze stoelen zijn bestemd voor de kanunniken. Elke stoel vertelt een eigen verhaal: taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament, de heiligenlevens en op het onderste deel mythologische of komische scènes.

De Gouden Trap (Renaissancestijl 1519-1522) verbindt het schip met een grote deur op straatniveau. Deze deur is afgesloten. De toeristen komen binnen via het Puerta del Sarmenthal. In het timpaan uit 1240 wordt Christus geflankeerd door de evangelisten. Ook het Plafond van de "Kapel van de Relikwieën" is prachtig en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Achter in het schip, vlak bij de gewelven, zien we de Papamoscas (vliegenvanger) , een pop die de uren aangeeft door zijn mond te openen. Hier wordt ieder uur (l) en ieder kwartier (r) op de gong geslagen.

Voor we het weten is het half acht en hebben we uren in deze kerk doorgebracht. Het hoofd loopt over van al de informatie en het wordt tijd om verder te gaan. Arco de Santa Maria’ (Boog van de Maagd Maria) is een poort die gedurende de 14e eeuw in de stadswallen werd gemaakt. Deze wachttoren is onderdeel van de stadsmuur. Het is gebouwd in de vorm van een triomfboog voor keizer Karel, die in Spanje Carlos I wordt genoemd. De façade is bewerkt met beelden van belangrijke figuren uit de geschiedenis van de stad en het land én met een afbeelding van Maria.
We zetten ons op een terrasje en onder het genot van een glaasje sangria laten we alles nog even bezinken.

Dan wordt het tijd de 2,5 km naar de camper terug te wandelen en aan het avondeten te beginnen.

Vrijdag 2 september

Op weg naar een camping, want de wasmand zit vol en een goede douche zou ook heerlijk zijn. Op de eerste parkeerplaats waar we stoppen voor de koffie staan een aantal prachtige beelden. Waar het precies over gaat is niet te melden. Internet brengt uitkomst. Het is het monument voor de herder. In 1961 hier geplaatst als eerbetoon aan een herder genaamd Esteban Frechilla, die door de bliksem werd getroffen toen hij de kudde liet grazen. Verder gaat het richting de Salinas de Añana, de zoutvelden. De aanmelding voor een rondleiding gaat erg stroef. Over een uurtje blijkt er één te zijn maar die is Spaanstalig. Dat gaat hem niet worden. Na wat heen en weer gebel blijkt dat er over drie á vier uur nog een Engelstalig rondje komt. Daar gaan we niet op wachten. Dan zelf maar even van een afstandje bekijken hoe het in zijn werk gaat. Grote aantallen bakken met zout/water die geïrrigeerd worden vanuit een rivier middels houten kanalen. En die rondleiding, die komt later nog wel. In Villanañe vinden we een camping en begint het wasritueel. De camper krijgt van binnen ook maar een beurtje mee, dat is wel nodig. De buitenkant moet maar wachten tot we weer thuis zijn. Zelfs de lekkere douche die we in gedachten hadden komt er. Gelukkig is de warmte een stukje minder, zodat we nog lang buiten kunnen zitten.

Zaterdag 3 september

Vandaag een kort ritje, slechts 18 km. Daar ligt een wandeltocht op ons te wachten. Een 3-uurs tocht, zo veel mogelijk door de bossen en in een kloof, daarbij de rivier Purón volgend. Het ligt middenin het natuurpark Valderejo. Op een grote parkeerplaats kunnen we de camper makkelijk kwijt. De temperatuur loopt al snel op (later blijkt het zo'n 38 graden te zijn) maar er is nog wat schaduw en wind en de weg loopt iets naar beneden. De omgeving is mooi. Eerst over een vlakte waar je over een ring van bergen uitkijkt, dan volgt een afdeling door een pijnbomenbos. Vervolgens steken we een (bloedhete) droge en grote weide over. Wat verder staat de ruïnekerk van Ribera. Ondertussen hebben we het idee zo ongeveer geroosterd te worden. Vervolgens dalen we af naar een kloof. Deze kloof wordt steeds nauwer en eindigt in een kom met een volgende kloof. Hier zien we ook weer gieren. Maar er is meer leven hier, volop krekels (blauwe en rode) en koeien, beide ook op de weg voor ons. De laatste zoeken de schaduw in het bos op, we laten ze maar even passeren. Ze schijnen ergens een doel te hebben, want ze lopen netjes achter elkaar aan. Later hebben we ze niet meer gezien.
De terugweg is zwaarder doordat we veel stijgen. Daarnaast brandt de zon ongenaakbaar en veel vliegen vinden het nodig om via onze huid gratis mee te reizen.
Ondanks de mogelijkheden tot afkoeling (we hebben genoeg water mee) slaagt Richard er niet in zonder hoofdpijn de tocht te volbrengen. Maar er staan wel 10,2 kilometer op de teller als we terug zijn. Best knap van ons met die hitte.
Het grootste deel van de avond brengt Evelien dan ook alleen door, terwijl Richard slaapt. Wat later op de avond voelt hij zich een stuk beter en drinken we nog een lekker wijntje. We blijven op de parkeerplaats staan en we zijn niet de enige.

Zondag 4 september

Na een heerlijke nachtrust willen we vandaag de hitte voor zijn. De wekker gezet om 7.15 uur. Het is nog een kleine drie kwartier rijden naar de Salto del Nervión (Waterval van Nervión), de hoogste van Spanje. Het ligt precies op de grens van Castilla y Léon met Baskenland. Na nog een stuk onverhard gereden te hebben, komt de parkeerplaats in zicht. Hier bloeit zelfs heide, dat hadden we niet verwacht! Na een bakje koffie zijn we om even na tien uur gereed om aan de 6 kilometer wandeling te beginnen. Eerst maar eens naar het uitzichtpunt bij de waterval. We starten in het bos met Karstgesteente. De route staat goed aangegeven. Dan zien we een informatiebord waar wordt uitgelegd hoe de wolvenvangst hier in het verleden werd gedaan. Iets verderop wordt het met hele grote beelden duidelijk gemaakt. Met veel kabaal wordt de wolf richting val gedreven, waar hij niet meer uit kan ontsnappen.

Bij de waterval is helaas geen drop water te bekennen, maar het uitzicht op de kom van bijna driehonderd meter hoog is spectaculair. Het lijkt wel een reusachtig rotsachtig amfitheater. We wisten al wel dat je voor het water hier in voor- of najaar moet zijn, dus dit is geen verrassing. Er vliegen en nestelen veel gieren, die we op weg naar het volgende uitkijkpunt, rakelings zien overvliegen. Het zijn er zo'n dertig in totaal. Sommige gieren zitten met hun jongen nog op het nest dat tegen de rotswand aangeplakt lijkt. Geiten lopen op de steile helling van de kom naar boven en koeien staan op de rand. We raken nauwelijks uitgekeken op de gieren, maar na het nodige klimwerk komen we bij het volgende uitkijkpunt, de Mirador Esquina Rubén. Hier kijken we het dal van Orduña in. Gelukkig is het een gemakkelijk pad terug naar de camper. Vandaag houden we de migraine buiten de deur. Eenmaal bij de camper houden we nog een siësta en na deze goede rust rijden we richting Estella.

Vanaf deze hoogvlakte is het nog een behoorlijke afdaling het dal in. Eenmaal beneden hebben we een mooi uitzicht waar we straks stonden. Helemaal bovenop dus!
Het stuwmeer Uribarre Ganboa bij Mendijur is een goede plek om te staan, te eten en ondertussen te genieten van de avondzon die zakt achter de heuvels. Tenslotte rijden we door naar de camperplek in Salvotierra (Agurain).

Maandag 5 september

Er moeten nog heel wat kilometers afgelegd worden dus vandaag weer een rijdag. Het voordeel is dan dat we niet heel vroeg vertrekken. Eerst naar de bakker, vers brood halen, ontbijten en daarna voor de rest van de boodschappen naar de supermarkt.
Wat verderop vinden we een prachtige koffieplek, uitzicht en in de schaduw, zelfs de camper past eronder. Hier sturen we een felicitatievideo naar een jarige vriendin.

Het landschap is dor en droog. Eindelijk na de middag zien we Santiago-gangers, we hebben er de hele morgen al naar uitgekeken. Puente la Reina is namelijk een belangrijke halteplaats langs de Camino de Santiago en kreeg zijn naam van de elegante stenen boogbrug over de rivier de Arga. De brug werd in de 11e eeuw op koninklijk bevel gebouwd voor de pelgrims om de doortocht te vergemakkelijken. Heel, heel veel pelgrims passeerden dit punt, trouwens ook vandaag de dag nog. Dit is een middeleeuws stadje en dè aan Sint Jakob gewijde plaats. Eén van de belangrijkste enclaves aan de Jakobsroute en het bestaat van én door de pelgrims. Overal tref je de wandelstaven en schelpen aan in het stadje. In de hoofdstraat Calle Mayor staat de Iglesia del Crucifijo (12e eeuw). Deze kerk zou door de tempeliers gebouwd zijn en heeft een verguld beeld van de heilige Jacob in de gedaante van een pelgrim.
Het is weer warm, maar iets minder dan gisteren, ong. 31 graden.

Tot Arguedas komen we vandaag, de overnachtingsplek met niet-bewoonde grotwoningen. Weer heerlijk buiten eten en we zien ook nog gekko's. Leuke beestjes.
‘s Avonds worden de grotwoningen verlicht met allerlei kleurtjes.

Dinsdag 6 september

Vandaag gaan we het Natuurpark Bardenas Realas bezoeken. Om 7 uur de wekker gezet. We willen de warmte voor zijn, want het beloofd weer een hete dag te worden. Helaas moeten we nog tot 9 uur wachten voor het infocentrum opengaat.
Met de verkregen informatie gaan we op pad.

Bardenas Reales is één van de mooiste en meest bijzondere natuurgebieden in het noorden van Spanje en één van twee woestijnen die Spanje rijk is. Het landschap van Bardenas Reales bestaat uit ravijnen, hoogvlakten en steile rotsen met indrukwekkende vormen. De vallei is kaal en onherbergzaam en wordt doorsneden door rivierbeddingen die het grootste deel van het jaar droog staan. Het landschap lijkt wel wat op dat van Monument Valley (USA).
Er zijn meerdere routes te volgen, ook voor fiets en wandelaars. Wij rijden met de camper een gedeelte van de grote rondweg. We stoppen op verschillende plekken en besluiten een stukje te gaan wandelen. Je kunt hier prachtige foto's maken. We lezen dat als het hier regent, het stortregens zijn en dat delen onder water komen te staan. Nu, daar hebben we vandaag geen last van. De koperen ploert staat weer te schijnen als nooit te voren. Bardenas Reales is in de loop van miljoenen jaren door erosie ontstaan. Dat levert de meest grillige vormen op met aparte kleuren, een maanlandschap. Ooit zal het door erosie weer verdwijnen. We hopen dat dat nog heel lang duurt. In een ver verleden was het een paradijs voor krokodillen en schildpadden. Vandaag de dag leven er adelaars, gieren, uilen, vossen, wilde katten en amfibieën. De rotsformatie Cabezo de Castildetierra is één van de meest bekende in Banderas Reales en doet aan een grote schoorsteen denken. We maken ook hier nog een kleine wandeling. We zien een stierenfokkerij en schapen met een herder.
Daarna houden wij het voor gezien. Het is te warm om nog verder te gaan.

Over dezelfde weg rijden we weer terug naar de cp van afgelopen nacht. De grotwoningen kunnen we nu wel bekijken. Zijn wij tenminste een poosje uit de hete zon.

Het klooster van Leyre in Yesa willen we graag bezoeken en daar ben je in ieder geval binnen. Het klooster ligt aan de voet van het gelijknamige gebergte, op 50 kilometer afstand van Pamplona en boven een stuwmeer. De abdij wordt al beschreven in de 9e eeuw. In de 10e en 11e eeuw vluchtten de koningen van Navarra hierheen om te ontkomen aan de Moren. De abdij beleefde zijn Gouden Eeuw in de 11e eeuw, toen deze opnieuw werd opgebouwd door Sancho III de Grote, nadat de kerk door de moslimgeneraal Al-Mansur zeer beschadigd was. Het is een sobere kerk. Door een rijk versierd portaal bewerkt met vreemde beesten, vogels en menselijke figuren, afgewisseld met plantenmotieven komen we binnen. De crypte is ongewoon. Onder de bogen zien we een woud van vreemde, volledig kale maar heel lage pilaren (romaanse periode). Het klooster was vroeger de begraafplaats van de koningen van Navarra. De Gregoriaanse zang van de Benedictijner monniken is prachtig. Dit is één van de redenen waarom we hier naar toe willen. Eenmaal buiten vragen 4 Brabanders uit Den Bosch aan Richard om een foto te maken voor de sponsoren. Ze fietsen (met 2 begeleiders) in 17 dagen naar Santiago. Dat wil hij graag doen. Over deze abdij gaat de volgende legende van de monnik Virila. De monnik Virila is abt van het benedictijnenklooster Leyre aan de voet van de Pyreneeën, op de grens tussen de provincies Arragon en Navarra. De abt is buitengewoon befaamd en geliefd om zijn vroomheid. Zijn grote verlangen naar God zet hem aan tot voortdurende contemplatie en gebed. Op een dag na de vespers zoekt Virila de stilte op van de vallei bij het klooster, waar hij in de rust van de natuur kan mediteren. Tijdens zijn meditatie wordt hij geboeid door het gezang van een nachtegaal in het struweel. Hij gaat zo op in het gezang van de vogel, dat hij alles om hem zich vergeet. Hij sluit zijn ogen en als hij ze weer opendoet, lijkt de wereld om hem heen veranderd. Teruglopend naar de abdij komt hij langs eeuwenoude bomen en de abdij in de verte lijkt veel groter geworden. Hij wil de abdijpoort openen, maar zijn sleutel past niet in het slot waardoor hij genoodzaakt is om aan te bellen. Een onbekende broeder opent de kloosterpoort en vraagt hem zijn naam. “Broeder, wat heb jij een slecht geheugen”, zegt Virila “maar ik zal het je vergeven want ook ik ken jouw naam niet. Mijn naam is Virila, ik ben je abt”. De jonge monnik antwoord ontsteld dat zijn abt een andere naam heeft, maar van de naam Virila heeft hij wel gehoord. Ooit, meer dan driehonderd jaren geleden was er een abt met die naam, maar in een geur van heiligheid is deze verdwenen. Meer dan driehonderd jaar heeft de tijd voor Virila stilgestaan door zijn intense genieten en zijn eenwording met de natuur om hem heen. Virila staat niets meer in de weg zijn vrede te zoeken bij zijn Schepper en zijn laatste adem uit te blazen. Daarbij de communiteit gelouterd achterlatend. Deze legende is gebaseerd op psalm 90 waarin onder andere staat: “want duizend jaren zijn in uw ogen gelijk de dag van gisteren die vervloog. Ze zijn als een wake in de nacht”. We eten nog op deze parkeerplaats en dalen later af naar het dorp om niet helemaal alleen te hoeven staan. Het is hier best afgelegen. Maar vanwege de aanhoudende warmte in en rond de camper (bijna 29 graden om kwart over 10) rijden we later toch weer terug naar boven. Dan maar alleen staan, maar het is hier veel koeler en rustiger. Kunnen we tenminste slapen.

Woensdag 7 september

De kloosterklokken klinken vanmorgen al vroeg en wekken ons. Het is al druk op de parkeerplaats en we verhuizen naar een andere plek om rustig te kunnen ontbijten.
Broodjes afbakken vandaag, heerlijk zo de dag te kunnen beginnen.
De foz van Lumbier ligt zo'n dertien kilometer verderop. Echter, zodra we gaan rijden ontdekken we dat het 3 km0 is ipv 13. Geen ramp, alleen beginnen we wat later, pas na 10 uur.

De kloof van Lumbier begint bij het gelijknamige plaatsje. Een grote parkeerplaats waar je goed de camper kwijt kan. Vijf euro parkeergeld en een routekaartje krijg je mee. Het zou een makkelijk rondwandeling zijn, bij elkaar ongeveer 2,5 kilometer, de kloof zelf is 1300 meter. Vroeger liep hier een spoorlijntje en nadat die verwijderd was, ontstond er een mooi pad. De kracht van de rivier de Irati heeft ervoor gezorgd dat deze kloof kon ontstaan. Bij het begin van de tocht zien we deze rivier al liggen, nog even een tunneltje door en dan duiken we de kloof in. Een groot deel van de tocht lopen we langs het riviertje, waarbij de wanden zo'n 150 meter aan beide zijden omhoog rijzen. En dat is best hoog. Vale gieren zijn er hier genoeg, ze nestelen in de rotsen en vliegen boven onze hoofden. Op de grillige wanden groeien tijm en lavendel. Het is inmiddels weer erg warm geworden, goed dat de wandeling niet te lang is en de uitzichten vergoeden veel. Prachtig! Het is ruim 36 graden bij terugkomst in de camper.

De tocht gaat weer verder. Het dorpje Berdún heeft een aparte ligging, boven op een tafelberg. Nog een kloof staat er op het programma, Foz de Arbayún. Maar deze is niet toegankelijk. Wel is er de Mirador de Iso vanwaar je een mooi uitzicht hebt. De kloof is gevormd door de Salazar rivier en is 5,6 kilometer lang. De hoogte is maar liefst 300 meter en hier leeft de grootste kolonie van vale gieren van Spanje. Dassen, wilde zwijnen, vossen, reeën, marters en wilde katten leven hier ook. Op deze plek brengen we onze middagrust door, samen met heel veel vliegen. Tegen vier uur besluiten we naar Jaca te rijden, een rit die de eerste helft over kleine weggetjes door de bergen gaat. Net voor de camperplek is er een supermarkt en op de cp kunnen we lozen en vullen. Het avondeten is een Griekse salade, smaakt goed als het buiten nog erg warm is.

Maak jouw eigen website met JouwWeb