Rondreis door Bretagne en de Morvan

De regio Bretagne ligt in het uiterste westen van Frankrijk en bijna duizend kilometer van onze woonplaats. Het schiereiland vormt de 'neus' van Frankrijk. Het bestaat uit de departementen Côtes-d'Armor, Finistère, Ille-et-Vilaine en Morbihan. Tijd om deze streek eens nader te gaan bekijken. Daar hebben we de komende periode voor ingepland. We hopen op een beetje mooi weer en daarna willen we nog de Morvan bezoeken.

Onze reis in één oogopslag. Onderaan Bretagne en de Morvan uitvergroot.

Vrijdag 17 augustus

Om 13 uur zijn we zover dat we toeterend bij (schoon)ma weg kunnen rijden. Dat is altijd onze laatste stop voor we aan onze vakantie beginnen. Ze is inmiddels 95 jaar en we hopen altijd dat ze ons weer begroeten mag als we vol met vakantieverhalen bij haar een kopje koffie gaan drinken na thuiskomst.

Het is mooi reisweer vandaag, maar al na één uur rijden komen we er achter dat Richard een tweede reservebril in plaats van zijn zonnebril heeft meegenomen.  Oei, daar moeten we later nog een oplossing voor bedenken.

Bij Antwerpen komen we even in een file en kort daarna stoppen we voor een lus-wandeling van 8,4 km bij Hingene. Lekker even de benen strekken.

Al  snel na de start zien we Kasteel d’Ursel liggen. Vroeger een versterkt, stenen huis en later een ‘Maison de Plaisance’. Tegenwoordig is het geverfd in een okergele kleur, een plaatje!

We komen uit bij de Schelde en daar ligt het Paviljoen De Notelaer uit de 18e eeuw. Hier staan opvallende notenbomen waar het paviljoen naar vernoemd is. De familie d'Ursel was hiervan ook de eigenaar, net als van het kasteel. Op de onderste verdieping woonde een familie die het veer bediende en er was een herberg en brasserie. Rond de 2e Wereldoorlog kwam het verval, maar in 1960 zorgde een restauratie voor herstel van het pand.

Er is nog steeds een brasserie en camping met aparte beelden. De hangmatten die we hier tegenkomen zijn meer dan welkom voor een korte rustpauze.

We wandelen verder en zien nog 2 beelden. De 1e is de 'Dijkgravin' uit 1931. De gravin was een jong meisje dat na de dood van haar vader zijn taak van dijkgraaf overnam. Dat zal best zwaar zijn geweest, maar de Schelde was haar erg dierbaar. Het 2e beeld is de Zaaier ook uit datzelfde jaar.

Een leuke tocht, maar we zijn nog moe van alle werkzaamheden van de afgelopen dagen. Om 20.30 uur zijn we terug bij de camper. We rijden meteen door naar de camperplek in Bornem, gelukkig is die vlakbij. Er staan 225 kilometers op de teller.

Zaterdag 18 augustus

Vanmorgen slapen we uit, want dat is hard nodig. Daarna gaan we het water in de tank verversen. Het water dat uit de kranen komt stinkt, geen idee hoe dat kan. Om even over 10 zijn we weer onderweg richting Bretagne. We hebben goed reisweer vandaag. Meest bewolkt met een klein spatje regen en tegen de avond breekt de zon goed door. De weg is in het begin afwisselend goed en slecht. Op de snelweg kunnen we fijn doorrijden. Op de binnenwegen zijn veel rotondes en doen we het wat rustiger aan. Toch hebben deze laatste onze voorkeur. Je beleeft de omgeving op deze manier veel intenser. Het landschap verandert regelmatig. Vlak met akkers , vervolgens een prachtige golvend gebied en daarna weer wat vlakker. Mooie vakwerkhuizen staan er in deze streek. Uiteindelijk duurt het tot 21.45 uur voordat we op de beoogde camperplek, Aire municipal in Antrain staan. We moeten nog koken en afwassen, het wordt dus een latertje. Aan het begin van een vakantie is het altijd even zoeken naar regelmaat, zo ook deze keer. En die 1000 kilometer wil je toch zo snel mogelijk achter de rug hebben. Vandaag alweer ruim 600 km gereden, een mooi resultaat.

Zondag 19 augustus

Deze ochtend rinkelt de wekker vroeg, om half acht om precies te zijn. Vandaag wordt het een drukke dag met een aantal bezienswaardigheden. We beginnen in het 1e departement Ille-et-Vilaine bij de Menhir du Champ-Dolent. Deze staande, granieten steen is 9,5 m hoog en 8,70 m in omtrek. Het is de grootste (en in de ogen van veel mensen) ook de mooiste menhir van Bretagne. Op tekeningen wordt uitgelegd hoe men deze gigantische stenen vroeger vervoerde en plaatste.  Volgens een legende viel de steen uit de lucht en scheidde twee op-dood-en-leven strijdende broers. Aan deze legende dankt de steen zijn naam ‘Champ Dolent’, dat ‘veld van de droefenis’ betekent. De menhir zakt gestaag in de grond, een centimeter per eeuw. Op de dag dat de steen van Champ Dolent volledig wordt begraven, zal de wereld vergaan. Gezien zijn huidige hoogte, zal dat gelukkig nog wel even duren. We maken hier een video-boodschap voor onze schoonzus, die vandaag haar verjaardag viert.

Dol-de-Bretagne is het volgende doel, een voormalige bisschopsstad: een kleine wandeling langs de stadsmuren en door de hoofdstraat met veel vakwerkhuizen.  Het beeld van Nominoé, koning van Bretagne in de 9e eeuw, staat er vlakbij.  We sluiten af met een bezoek aan de kathedraal St. Samson, genoemd naar een Engelse missionaris, die hier rond 548 een klooster stichtte. Het interieur is heel hoog. Het schip is 93 m lang, drie verdiepingen hoog en zeven paar bogen tellen we. De decoraties van de pilaren en bogen lijken op die van de kathedraal van Salisbury. De put, die buiten de kathedraal staat, is net zo oud als de kathedraal zelf, dus uit de 13e eeuw. Hij heeft een verbinding met een put binnenin de kathedraal die nog veel ouder is. Twee putten vlakbij of binnen in een kathedraal, vanuit 1 bron verbonden, is uniek in Frankrijk.

Mont-Dol is een dorpje dat ligt aan de voet van een bergje met dezelfde naam, dicht in de buurt van het bisschopsstadje. Slechts 65 meter is deze berg hoog en op de top staan een windmolen, een kapel en een toren. In het dorpje drinken we eerst koffie en wandelen dan naar boven. Een geliefde picknickplaats en een mooi uitzicht op de baai van Mont-Saint-Michel.

Volgens een legende, alweer eentje, hebben St. Michaël en de duivel op de Mont-Dol gevochten. Daarvan zouden sporen op de rots te zien zijn: afdrukken van de duivelsklauwen en voetafdrukken van de aartsengel Michaël toen hij naar de  Mont-St-Michel sprong.

De kapel en de Notre Dame de l’Espérance (1857) zijn een pelgrimsoord. In februari 1990 sloeg de bliksem in de toren waardoor het  standbeeld en de balustrade naar beneden vielen. Eén jaar later was de restauratie voltooid en stond het standbeeld weer op haar vertrouwde stekje. We klimmen nog even naar boven voor het mooie uitzicht. Beneden bij de steengroeve zouden fossiele afdrukken te zien zijn. Hoe goed we ook zoeken, wij hebben ze niet gevonden.

Op naar ons laatste doel van vandaag: Cancale. We parkeren net buiten het plaatsje. Hier gaan we een klein stukje van het Sentier des Douaniers lopen. We starten in het erg drukke, toeristische centrum. In Cancale worden de platte oesters gekweekt, belons genaamd. Ze zijn beroemd vanwege hun grootte. Toen de kabeljauwvangst in de 19e eeuw in elkaar klapte, gingen de vissers over op de oesterkweek en gebruikten hun boten, de bisquines, om in de baai de oesters te oogsten. We zien veel kramen met oesters, maar besluiten ze toch maar niet te nemen. We moeten nog een heel eind lopen en de tijd dringt.

Het pad loopt flink op en neer en ook nog een stukje over het strand, een mooie wandeling. We zien Rocher de Cancale liggen en het Île des Rimains met het in 1788 gebouwde fort. Ergens halverwege, bij het strand van Port Briac, nemen we de tijd om het strandleven, alikruiken en anemonen, te bekijken. Daarna keren we om. Maps.me helpt ons weer prima om via een andere weg terug te wandelen. Bijna 3 uur later en met ruim 8 km in de benen arriveren we weer bij de camper. Voor deze dag is het mooi geweest dus zoeken we naar een camperplaats en die is gelukkig weer dichtbij. In Cancale bij de Super U en we staan er heerlijk rustig.

Maandag 20 augustus

Om half negen starten we deze nieuwe dag. We gaan vandaag de Côte d'Emeraude oftewel de Smaragdkust (40 km) volgen tussen Cancale en Kaap Fréhel. De smaragdkleurige zee heeft dit gebied zijn naam gegeven. Maar eens zien of we dat ook zo ervaren. Vlakbij Pointe du Grouin stoppen we en maken onze 1e wandeling. Het is een korte wandeling maar we vinden hier het meest weidse uitzicht van de hele streek. Ruige rotsen, hoge kliffen, gaspeldoorns en beschutte baaien zien we op deze landtong en we genieten met volle teugen. Het is nog niet zo warm en de groene kleur van het water kunnen we nog niet echt ontdekken.  We lopen terug naar de parkeerplaats en vervolgen onze tocht.

De gebeeldhouwde rotsen van Rotheneuf vlakbij St. Malo zijn een bijzonder kunstwerk dat we graag willen zien. Abbé Fourré, een gedeeltelijk verlamde priester, hakte hier zo’n 3000 beelden uit de granieten rotswand. Dat gebeurde tussen 1870 en 1895. Mensen, dieren en monsters met vreemde gezichten. Voor een klein bedragje mag je hier naar toe klauteren. Goed is te zien dat de tand des tijds zijn werk hier heeft gedaan en we vragen ons af hoelang dit nog te bewonderen blijft. Al met al weer een leuke ervaring.

Even verder ligt de versterkte stad Saint-Malo, een voormalige piratenstad. Het is gebouwd op een rots. Met moeite vinden we een parkeerplaatsje een heel eind verderop, wat is het hier druk!

Bij Porte St. Vincent beginnen we onze wandeling over de stadsmuren. De 7 meter dikke poort is de hoofdtoegang tot de stad. Vanaf deze hoogte kunnen we alles goed bekijken. Mooie geplaveide straatjes, rijke redershuizen en het kasteel. Bastion de la Hollande (1674), zo genoemd omdat tijdens de bouw de strijd tegen de Nederlanders begon. Onder dit bastion werden in die tijd 24 Engelse mastiff- honden gehouden. Zodra de klok 22 uur geslagen had werden ze buiten de poort losgelaten. Ieder die dan nog buiten was, liep kans om een lekker maaltijdje voor ze te worden. Dat gebeurde overigens een marine officier die naar zijn liefje was geweest. De honden zijn er  niet meer maar de klok luidt nog wel iedere avond om 22 uur.

Fort National zien we als laatste voor we weer van de stadsmuren afdalen. Bij eb is het te voet bereikbaar en het is één van de vijf forten die de baai verdedigden. Dit was vroeger een executieplaats voor criminelen. Het fort is ontworpen door Vauban in 1689.

We kopen hier ook een nieuwe clip-on zonnebril voor Richard, een goede vervanger voor de vergeten zonnebril. Laat nu de zon maar komen! Op één van de pleinen staat een marionettenspeler die met "Bob Marley" een prachtige show weggeeft. Wij eten ondertussen een lekker ijsje.

Daarna wandelen we terug naar de camper en de rust. In St Suliac lozen we, onze afvaltanks zitten tot de nok toe vol. Eigenlijk willen we nog een stukje lopen, maar we merken al snel dat de vermoeidheid toeslaat. We rijden verder, op weg naar ons startpunt van morgen: Cap Fréhel.

Op ongeveer een kwartier voor de aankomst, zien we de rustige camperplaats Notre Dame de Guildo. Hier zetten we de  camper stil. Het is mooi geweest voor vandaag.

Dinsdag 21 augustus

Vanmorgen vrij vroeg opgestaan en om kwart over 9 zijn we onderweg naar weer een andere landtong, de Baai van Fresnaye, zo'n 15 km verder. We zijn op weg naar het 14e-eeuwse “Fort La Latte”. Onderweg regent het eventjes. Zoals vaker beginnen we met koffie op de parkeerplaats. Het is nog zo'n 600 meter lopen en dan zien we het fort. Het ligt schitterend, vlakbij het water en zo'n 60 meter hoog op de kliffen. We  lezen over de geschiedenis van dit mooie kasteel/fort. We bezoeken de kapel en de woonvertrekken van de heer van het fort en de soldatenverblijven. De donjon, die ooit diende als opslagplaats voor munitie, beklimmen we via een stenen trap.  Wat een uitzicht: hoog op de kliffen kijk je uit op verschillende baaien. In de verte ligt Cap Fréhel met de vuurtoren. Ook dit stukje land is vroeger zwaar bevochten. Rond 1500 is het kasteel totaal verwoest, maar het werd snel weer opgebouwd. De plek was strategisch gezien te belangrijk om te verlaten. In de 18e eeuw werden er kanonskogels gemaakt, het gebouwtje staat er nog. Tijdens de Franse Revolutie was het fort een gevangenis en in de afgelopen 60 jaar is het met regelmaat het decor geweest voor films, onder andere met Kirk Douglas en Tony Curtis. Inmiddels is de temperatuur opgelopen naar een mooie 25 graden met redelijk veel bewolking.

Na de lunch verwisselen we onze sandalen voor wandelschoenen en gaan we op pad richting Cap Fréhel. We wandelen over het kustpad van de GR 34. We lopen volgens ons door één van de mooiste landschappen van Bretagne. De heide en gaspeldoorn bloeien volop en het wandelpad loopt er dwars doorheen. We zien de vuurtorens dichterbij komen. Het zijn er twee. De oudste dateert uit de 17e eeuw en de ander is gebouwd in 1950. We rusten kort uit op de rotsen en kijken naar waar we vanmorgen waren: Fort La Latte. We spotten vogels, waaronder aalscholvers, die hier nestelen op de kliffen.  De kalkzandsteen rotsen hebben een roze kleur en rijzen hier zo'n 70 meter steil omhoog vanuit het water. Het is indrukwekkend. We wandelen weer terug via hetzelfde pad, wat helemaal geen straf is. Rond kwart over vijf zijn we weer bij de camper en hebben we zo'n 8,5 km afgelegd.

We rusten wat en rijden naar onze volgende camperplaats, op weg naar de bestemming van morgen. En dat wordt dit keer de Aire Municipale in Trémuson. Een gratis plek, wel dicht bij de weg maar met alle voorzieningen.

Woensdag 22 augustus

Plougrescrant, daar gaan we vandaag naar toe. Een kuststreek met enorme rotsformaties, waar als het stormt water en wind doorheen kolken. Maar daarvoor moeten we eerst nog 3 kwartier rijden. De dag begint met regen, maar die trekt al snel weer weg.

Vanaf de parkeerplaats gaan we eerst op zoek naar "Castel Meur", een huis dat tussen 2 granieten rotsblokken gebouwd is en het meest gefotografeerde huis van Bretagne is. Het is zo gebouwd in 1861 opdat de bewoners geen last zouden hebben van de krachtige winden die hier regelmatig waaien. Dat zoeken valt nog niet mee. We moeten alle kaarten en aanwijzingen gebruiken om het huis te vinden. Er is ooit een postkaart van het gebouw gemaakt met de bedoeling het lokale toerisme aan te trekken, maar er kwamen zoveel mensen op af dat het huisje flink wat schade opliep. Tegenwoordig kan je het alleen van een afstandje bewonderen.

De getijdenverschillen van de Atlantische Oceaan hier kunnen erg groot zijn. Het verschil tussen eb en vloed kan wel oplopen tot 14 meter. Dus altijd goed checken zodat je geen natte voeten krijgt bij het wandelen naar de rotsformaties. Bij de kust hebben we tussen de rotsblokken doorgelopen. Weer en water zijn rustig, dus uiteenspattende golven en schuimend water missen we. Desalniettemin is het indrukwekkend genoeg. En we zien velden vol met artisjokplanten. Alles bij elkaar toch weer zeven kilometer gelopen.

Port Blanc is ons volgende stopplaats. Het is een klein Bretons dorpje in de Côtes d'Armor. We blijven nog even aan de waterkant hangen.  De kapel Notre-Dame de Port-Blanc is een half begraven kapel die op de fundamenten van een uitkijktoren uit de 13e eeuw. De kapel zelf is in de 16e eeuw gebouwd. Het is een historisch monument vanwege trap, kruisgang, hoofdgebouw en omheining van de begraafplaats. Een superlaag dak dat bijna tot de grond reikt en binnen zien we een aantal scheepsmodellen hangen, gemaakt door zeilers uit uitgeholde stukken hout.

Dan is het tijd om verder te gaan. We rijden naar Trégastel  aan de Roze Granietkust en zoeken een plekje naast de sporthal. Zestig plekken en ze zijn bijna allemaal bezet. Gelukkig vinden we nog een plaatsje, maar het is allemaal erg krap. Voor 1 nacht maakt ons dat niet uit. Morgen gaan we toch weer verder.

We beginnen onze avondwandeling  op de plek, waar bootjes op het droge liggen. Het is namelijk eb. Even verder zijn gigantische roze granietblokken aan de oppervlakte gekomen. Ze zijn ontstaan uit drie mineralen: mica, veldspaat en kwarts. In de hele wereld zijn er maar drie kustgebieden die dit ook hebben. Eén bevindt zich in China, de ander in Corsica en de laatste dus hier in Bretagne.  En dat willen we heel graag zien.We kijken onze ogen uit. Het lijkt wel of een reus hier kwistig de roze rotsblokken heeft rondgestrooid. Het voelt bijna mysterieus aan en we lopen  verder dan we eigenlijk van plan zijn. Vreemde vormen zien we, zoals de pannenkoek. Bij terugkomst begint net op dat moment de Bretonse zeemansband "Krog E Barzh" te spelen in een open tent. Jammer dat we het niet kunnen verstaan, maar we genieten met volle teugen. Wat een mooi afscheid van deze bijzondere dag.

Net na 22 uur zijn we weer terug bij de camper.

Donderdag 23 augustus

Vanmorgen slapen we heerlijk uit en tegen half 12 gaan we  weer op weg.  Deze keer lopen we bij Perros-Guirec een rondwandeling van 9 kilometer met veel bezienswaardigheden. We beginnen de tocht bij de gerestaureerde getijdenmolen van Grand Traouïéro (14e eeuw). Zoiets kennen we in Nederland niet dus tijd om weer wat kennis op te doen. Bij vloed loopt de molenvijver vol, bij eb wordt waterkracht van de leeglopende vijver gebruikt om de molen aan te drijven. We wandelen verder en volgen het water van de baai tot aan en langs de kust waar we de roze (en bruin/oranje) granieten rotsen weer zien.  Sommige zijn meer dan 20 m hoog en 300 miljoen jaar oud! We komen gewoon ogen tekort. We zien het kasteel van Costaérès, helemaal gebouwd uit graniet en leisteen en even later de Kapel Saint Guirec. Nog veel meer gigantische rotsblokken passeren we en we voelen ons dwergen. Veel van deze rotsformaties hebben speciale namen: de hoed van Napoleon, schildpadrots, doodshoofdrots ..........

In 1 uur tijd lopen we naar Pointe de Squewel, nog een klif met rotsblokken in bizarre vormen. Inmiddels is het weer verslechterd. Het begint te regenen. Eerst wat miezer, maar al snel gaat het over in flinke druppels. We halen onze regencapes maar tevoorschijn en schuiven ze over onze hoofden. Geen haar op ons hoofd die er over denkt om terug te gaan want er is nog zoveel te zien. Bijvoorbeeld op het strand van Ploumanac’h staat een bidkapel, gewijd aan Saint-Kireg. Het beeld dat hier staat is vooral bij ongetrouwde vrouwen bekend. De legende zegt: "als zij een speld in de neus van het beeld prikken en de speld blijft op zijn plek zitten, dan zullen ze binnen het jaar trouwen...." En dan zien we de Pfare de “Mean Ruz”, de prachtige vuurtoren, roze van kleur. Deze dateert uit 1947, een eerdere versie is in 1944 vernietigd. We kunnen er niet in. Nu is dat niet zo erg want je ziet niet veel in deze regen. Ietsje verder ligt de boothelling van de reddingsbrigade en het Maison du Littoral. Die vertelt hoe de rotsvormen zijn ontstaan en over de flora en fauna van deze streek. We wippen even naar binnen om te schuilen voor al die nattigheid.

We lopen weer verder en gelukkig....het stopt met regenen. De wandeling gaat verder en we verlaten de kust en via een duinstrook komen we bij een beeldenpark. Even overal langslopen en kijken en/of zitten. Zo komen we uiteindelijk weer terug bij de camper.

De dag is nog niet om en er staat nog wat op ons te wachten. De menhir van Saint-Uzec, " Kalvar Zant Uek " in het Bretons. Een megaliet, een van de laatste met christelijke symbolen die nog intact is,  opgericht tussen 5000 en 4000 jaar v. Chr. Dit  monument, meer dan 7 meter hoog en 80 ton zwaar, heeft een kruis op de top en beeldhouwwerk dat vroeger geverfd was.  We kunnen nog een aantal dingen onderscheiden: een biddende Maagd, een haan (symbool voor de verloochening van de Heilige Petrus), passiewerktuigen en een zon en maan met menselijke gezichten. We besluiten hier ons avondmaal te gebruiken. Vanuit de camper  hebben we een prachtig uitzicht op de menhir. Dan wordt het echt tijd om naar de camperplaats in Morlaix te rijden, vlakbij het grote viaduct. Om 21 uur arriveren we op de plek van bestemming. En dan zit onze eerste week vakantie erop. Wat hebben we al veel gezien en gewandeld. Op naar de komende week!